Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-01-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:157, 20-002143-11
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 27-01-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:157, 20-002143-11
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 27 januari 2014
- Datum publicatie
- 5 februari 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2014:157
- Zaaknummer
- 20-002143-11
Inhoudsindicatie
Mishandeling in privésfeer door toenmalige politieambtenaar. Het hof verwerpt de verweren dat het OM niet-ontvankelijk is in de vervolging (1) wegens strijd met het vertrouwensbeginsel en (2) omdat het onderzoek door de Rijksrecherche had moeten worden verricht. Voorts verwerping van (3) beroep op noodweer(exces). Oplegging van voorwaardelijke taakstraf, gelet op tijdsverloop en strafontslag verdachte.
Ad (1). Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt omdat geen sprake is van door het OM gedane, of aan het OM toe te rekenen, uitlatingen. Het gaat om een uitlating van een hoofdinspecteur van politie, aan wie geen bevoegdheden in verband met de vervolgingsbeslissing zijn toegekend.
Ad (2). Verdachte komt geen beroep toe op eventuele niet-naleving van de Aanwijzing taken en inzet rijksrecherche. Uit de Aanwijzing vloeit bovendien niet dwingend voort dat het onderzoek door de Rijksrecherche had moeten worden verricht.
Ad (3). Het beroep op noodweer(exces) mist deels feitelijke grondslag en faalt voor het overige omdat de gedragingen van verdachte noch op grond van diens bedoeling noch op grond van de uiterlijke verschijningsvorm van die gedragingen kunnen worden aangemerkt als verdedigend, maar als aanvallend, namelijk gericht op een confrontatie met het slachtoffer.
Uitspraak
Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-002143-11
Uitspraak : 27 januari 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Maastricht van 26 april 2011 in de strafzaak met parketnummer 03-510318-09 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957,
wonende te [adres].
Hoger beroep
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen het hiervoor genoemde vonnis, waarbij de verdachte is vrijgesproken van mishandeling.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 22 mei 2013 en 13 januari 2014, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 26 april 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een voorwaardelijke taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman van de verdachte heeft bepleit:
- -
-
primair: niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de strafvervolging;
- -
-
subsidiair: vrijspraak;
- -
-
meer subsidiair: ontslag van alle rechtsvervolging;
- -
-
nog meer subsidiair: schuldigverklaring zonder oplegging van straf;
- -
-
meest subsidiair: oplegging van een voorwaardelijke taakstraf van 10 uren, subsidiair 5 dagen hechtenis, met een proeftijd van 1 jaar.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof - anders dan de politierechter - komt tot een bewezenverklaring.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de strafvervolging
De raadsman heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de strafvervolging. Daartoe is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.