Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-02-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:511, HD 200 129 775_01
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-02-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:511, HD 200 129 775_01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 25 februari 2014
- Datum publicatie
- 17 april 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2014:511
- Zaaknummer
- HD 200 129 775_01
Inhoudsindicatie
Bewijsbeslag. Kwekersrecht. Relatieve bevoegdheid voorzieningenrechter.
Maatstaf: een redelijk vermoeden van een inbreuk of een (dreigende) inbreuk die voldoende aannemelijk is gemaakt of geworden.
Rechtvaardigen de gestelde inbreuken exhibitie?
Uitspraak
Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.129.775/01
arrest van 25 februari 2014
in de zaak van
Novisem B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
verder te noemen: Novisem,
advocaat: mr. E.J. Louwers te Utrecht,
tegen
de internationale vereniging naar Belgisch recht
Anti-Infringement Bureau for Intellectual Property-Rights On Plant Material,
gevestigd te [vestigingsplaats], België,
geïntimeerde in principaal appel,
appellante in incidenteel appel,
verder te noemen: AIB,
advocaat: mr. W.J.G. Maas te Eindhoven,
op het bij exploot van dagvaarding van 23 mei 2013 ingeleide hoger beroep van het door de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, in kort geding gewezen vonnis van 25 april 2013 tussen AIB als eiseres in conventie, verweerster in reconventie, en Novisem als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie.
1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnr. C/04/122013/KG ZA 13-63)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met één productie;
- de memorie van antwoord in principaal appel tevens memorie van grieven in incidenteel appel (tevens houdende wijziging van eis) met vier producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel met vier producties;
- de akte overlegging producties van AIB van 15 oktober 2013, met twee producties;
- de brief van mr. Maas van 31 oktober 2013 met één productie;
- de brief van mr. Louwers van 30 december 2013 met één productie;
- de brief van mr. Louwers van 9 januari 2014 met één productie;
- de akte overlegging nadere producties in incidenteel appel van 15 januari 2014 van mr. Louwers, met twee producties;
- het pleidooi gehouden op 15 januari 2014, waarbij elk van de advocaten een pleitnota heeft overgelegd;
- de nagekomen brieven van de advocaten over de verlenging van de termijn waarbinnen de hoofdzaak aanhangig gemaakt dient te worden na het leggen van het bewijsbeslag.
Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.
3 De gronden van het hoger beroep
Voor de tekst van de grief in principaal appel en de drie grieven in incidenteel appel wordt verwezen naar de betreffende memorie.