Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-02-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:516, 200.231.887_01

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-02-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:516, 200.231.887_01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
14 februari 2019
Datum publicatie
14 februari 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:516
Formele relaties
Zaaknummer
200.231.887_01

Inhoudsindicatie

Arbeidsrecht WWZ; vervolg New Hairstyle (ECLI:NL:HR:2017:1187); beslissing na verwijzing; hoogte billijke vergoeding; gevolgen van opzegging voor werknemer; uitvoerige analyse van alle van belang zijnde omstandigheden, waaronder de invloed van de transitievergoeding, WW-uitkering, andere feitelijke inkomsten; verwijtbaarheid.

Zie voorts:

ECLI:NL:RBMNE:2015:7538

ECLI:NL:GHARL:2016:2601

ECLI:NL:HR:2017:1187

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team handelsrecht

Uitspraak : 14 februari 2019

Zaaknummer : 200.231.887/01

Zaaknummer eerste aanleg : 4382614 AE VERZ 15-129

in de zaak in hoger beroep van:

[appellante] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellante in principaal hoger beroep,

verweerster in incidenteel hoger beroep,

hierna aan te duiden als [appellante] ,

advocaat: mr. E.N. Mulder te Nijkerk,

tegen

Hairstyling 2000 B.V., tevens h.o.d.n. New Hairstyle,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

verweerster in principaal hoger beroep,

appellante in incidenteel hoger beroep,

hierna aan te duiden als New Hairstyle,

advocaat: mr. Y. van der Linden te Helmond,

als vervolg op de door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gegeven beschikking van 31 maart 2016 (ECLI:NL:GHARL:2016:2601) die door de Hoge Raad is vernietigd bij beschikking van 30 juni 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1187).

1 Het geding in eerdere instanties

Voor het verloop van de procedure tot en met de beschikking van de Hoge Raad van 30 juni 2017 verwijst het hof naar de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Amersfoort, van 15 oktober 2015 (ECLI:NL:RBMNE:2015:7538), naar de hiervoor genoemde beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 31 maart 2016 en naar de hiervoor genoemde beschikking van de Hoge Raad van 30 juni 2017.

2 Het geding in hoger beroep na verwijzing

2.1.

[appellante] heeft op 9 januari 2018 (ingekomen ter griffie op 15 januari 2018) een aanvullend beroepschrift met producties bij dit hof ingediend.

2.2.

New Hairstyle heeft op 14 maart 2018 een verweerschrift met producties bij dit hof ingediend (ingekomen ter griffie op 15 maart 2018).

2.3.

Op 5 juli 2018 zijn ter griffie aanvullende producties (genummerd 7 tot en met 20) ontvangen van de zijde van New Hairstyle.

2.4.

De mondelinge behandeling, die aanvankelijk was gepland op 6 april 2018, daarna op 7 juni 2018 en vervolgens op 12 juli 2018, en die op verzoek van partijen is aangehouden, heeft op 20 december 2018 plaatsgevonden. Bij de mondelinge behandeling zijn gehoord:

- [appellante] , bijgestaan door mr. E.N. Mulder,

- [bestuurder 1 namens verweerster] en [bestuurder 2 namens verweerster] namens New Hairstyle, bijgestaan door mr. Y. van der Linden.

Beide partijen hebben een pleitnota overgelegd.

2.5.

Het hof heeft daarna een datum voor beschikking bepaald.

3 De verzoeken in hoger beroep na verwijzing

3.1.

[appellante] verzoekt na verwijzing in haar aanvullende beroepschrift:

“bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, na verwijzing door de Hoge Raad de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 15 oktober 2015 (zaaknummer 4382614 AE VERZ 15-129 SW/1582) te vernietigen en opnieuw rechtdoende ten aanzien van de billijke vergoeding:

aan [appellante] een billijke vergoeding toe te kennen ten laste van de werkgever Hairstyling 2000 B.V. van ten minste een bedrag van € 100.000,-, dan wel een bedrag hoger dan genoemd bedrag zoals UGEA in goede justitia redelijk acht, althans een bedrag dat UEGA in goede justitia redelijk en billijk acht, in aanmerking nemende alle omstandigheden van onderhavig geval;

met veroordeling van Hairstyling 2000 B.V. in de kosten van beide procedures, in eerste aanleg, in tweede aanleg en onderhavig beroep.”

3.2.

New Hairstyle verzoekt na verwijzing in haar (aanvullende) verweerschrift:

“bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

Primair:

i. het beroep van [appellante] af te wijzen en geen billijke vergoeding toe te kennen

ii. het verzoek van [appellante] om New Hairstyle in de proceskosten in eerste aanleg, in tweede aanleg en het hoger beroep te veroordelen, af te wijzen

iii. het verzoek van [appellante] om de advocaatkosten van € 3.000 netto in verband met eerdere juridische werkzaamheden af te wijzen

Subsidiair:

i. het beroep van [appellante] af te wijzen en op basis van de uitslag van de gezichtspuntencatalogus en/of matiging ex artikel 7:680a BW een billijke vergoeding toe te wijzen:

1. Primair: van maximaal € 4.051,13 (C=1) althans

2. Subsidiair: van maximaal € 5.890,50 bruto (ongeveer C= 1,5) althans

3. Meer subsidiair: die (veel) lager is dan [appellante] heeft verzocht

ii. het verzoek van [appellante] om New Hairstyle in de proceskosten in eerste aanleg, in tweede aanleg en het hoger beroep te veroordelen, af te wijzen

iii. het verzoek van [appellante] om de advocaatkosten van € 3.000 netto in verband met eerdere juridische werkzaamheden, af te wijzen

Primair en subsidiair: [appellante] te veroordelen in de kosten van de procedure bij de rechtbank en de twee procedures bij het hof.”

4 De vaststaande feiten

5 De beoordeling na verwijzing

6 De beslissing