Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-09-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2839, 200.266.923 01
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-09-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2839, 200.266.923 01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 14 september 2021
- Datum publicatie
- 24 september 2021
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2021:2839
- Zaaknummer
- 200.266.923 01
Inhoudsindicatie
Arbeidsongeval. Zorgvuldigheidsverplichting ex artikel 7:658, lid 1 BW nagekomen? De vraag of de werkgever aan de verplichtingen uit deze bepaling heeft voldaan moet beoordeeld worden over de gehele causale keten die tot het ongeval heeft geleid en niet slechts over de omstandigheden die zich direct voorafgaand aan het ongeval hebben voorgedaan.
Uitspraak
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.266.923/01
arrest van 14 september 2021
in de zaak van
[appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellant in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat: mr. J.J. Spijk te Middelburg,
tegen
1 Hydrauvision Systems B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. Autoschade [Autoschadebedrijf] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerden in principaal hoger beroep,
appellanten in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep,
hierna gezamenlijk aan te duiden als [geïntimeerden] en
elk voor zich als Hydrauvision en [Autoschadebedrijf]
advocaat: mr. M. van der Bent te Middelburg,
op het bij exploot van dagvaarding van 22 augustus 2019 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 29 mei 2019, door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, gewezen tussen [appellant] als eiser en [geïntimeerden] als gedaagden.
1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 7135857 / 18-2880)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
de dagvaarding in hoger beroep met één productie;
- -
-
de memorie van grieven van [appellant] d.d. 22 augustus 2019;
- -
-
de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep van [geïntimeerden] d.d. 7 april 2020 met één productie;
- -
-
de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep van [appellant] d.d. 23 juni 2020.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.