Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-09-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2848, 200.283.974_01

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-09-2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:2848, 200.283.974_01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
14 september 2021
Datum publicatie
27 september 2021
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2021:2848
Zaaknummer
200.283.974_01

Inhoudsindicatie

Artikel 5 hoofdstuk 9 cao GGZ juni 2017-2019. Leven in gezinsverband impliceert geen inschrijving op hetzelfde adres/hoofdverblijf

Uitspraak

Team Handelsrecht

zaaknummer 200.283.974/01

arrest van 14 september 2021

in de zaak van

[B.V.] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellante,

hierna aan te duiden als [appellante] ,

advocaat: mr. K.J. Breedijk te Tilburg,

tegen

1 [geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,

2. [geïntimeerde 2] ,
wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerden,

hierna gezamenlijk aan te duiden als [geïntimeerden] , en afzonderlijk aan te duiden als [geïntimeerde 1] , respectievelijk [geïntimeerde 2] ,

advocaat: mr. R. Jonkmans te Amsterdam,

op het bij exploten van dagvaarding van 17 en 18 september 2020 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 1 juli 2020, door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, gewezen tussen [appellante] als gedaagde en [geïntimeerden] als eisers.

1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 8183626 CV EXPL 19-5394)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2 Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het tussenarrest van 1 december 2020 waarin een mondelinge behandeling na aanbrengen is gelast. Deze mondelinge behandeling heeft op verzoek van partijen niet plaatsgevonden.

-

de memorie van grieven;

-

de memorie van antwoord met producties.

Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de voortgang van de procedure. [appellante] heeft verzocht arrest te wijzen en [geïntimeerden] heeft geen instructie gegeven. Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg, met dien verstande dat de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling zich niet bij het door [appellante] te verstrekken procesdossier in eerste aanleg bevinden.

3 De beoordeling

4 De uitspraak