Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-12-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:4291, 200.335.638_01
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-12-2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:4291, 200.335.638_01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 22 december 2023
- Datum publicatie
- 22 december 2023
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2023:4291
- Zaaknummer
- 200.335.638_01
Inhoudsindicatie
weging belangen en toets kennelijke misslag
Grenzen bevoegdheid civiele rechter als ‘restrechter’:
Het ingrijpen van de civiele voorzieningenrechter over de periode na de bekendmaking van het te nemen besluit van de gemeente op de aanvraag van het COA om in afwijking van het ter plaatse geldende bestemmingsplan asielzoekers in een hotel te mogen huisvesten, betekent een onaanvaardbare doorkruising van de door de wetgever bepaalde bevoegdheidsverdeling tussen de civiele rechter en de bestuursrechter. Vanaf de bekendmaking van dat besluit staat immers een met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang open. Op dat moment vindt het als ‘civiele rest-rechter’ bieden van rechtsbescherming aan de burger zijn grens. Het bij het bestreden vonnis gegeven verbod van de voorzieningenrechter strekt dan ook verder dan zijn bevoegdheid als ‘rest-rechter’ reikt.
Het hof weegt het belang van de burgers - het belang op rechtsbescherming - bij de uitvoerbaarheid van het bij het bestreden vonnis gegeven verbod om asielzoekers in het hotel te plaatsen zwaarder dan het belang van de gemeente, voor zover dat verbod de periode betreft totdat de gemeente een voor beroep vatbaar besluit op de aanvraag van het COA heeft genomen en bekend heeft gemaakt. Dat besluit is immers op zeer korte termijn te geven. De hiervoor besproken bevoegdheidsoverschrijding van de voorzieningenrechter mede in aanmerking genomen weegt het hof het belang van de gemeente - het toegelichte maatschappelijk belang - bij schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis zwaarder dan het belang van de burgers, voor zover het opgelegde verbod ook na de bekendmaking van het te nemen besluit is opgelegd.
Wie zijn formele procespartij:
De vraag in welke hoedanigheid een eisende partij optreedt, vergt uitleg van het exploot waarmee de desbetreffende instantie wordt ingeleid. Bij die uitleg zijn de artikelen 3:33 en 3:35 BW van toepassing. Het hof overweegt op grond van de gehele redactie van de dagvaarding dat de gemeente redelijkerwijs moest begrijpen dat de 45 “verzoekers” in de inleidende dagvaarding hebben bedoeld als eisers en formele procespartijen om een verbod te verzoeken (vorderen).
Uitspraak
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.335.638/01
arrest van 22 december 2023 als nadere uitwerking en verdere beoordeling van de incidenten ex artikel 217 Rv en 351 Rv
in de zaak van:
1 Gemeente Maashorst,
gevestigd in Maashorst,
hierna te noemen de gemeente,
appellant in de hoofdzaak,
eiseres in het incident ex artikel 351 Rv,
2. Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers,
kantoorhoudende in Den Haag,
als voegende partij aan de zijde van de gemeente,
eiseres in het incident ex artikel 217 Rv,
hierna te noemen: het COA,
advocaten: mr. F. Sepmeijer en mr. D.S.P. Roelands-Fransen te Den Haag,
tegen
1 [geïntimeerde sub 1] ,
allen wonende te Uden , gemeente Maashorst,
geïntimeerden in de hoofdzaak en in beide incidenten,
geïntimeerde sub 1 hierna te noemen: [geïntimeerde sub 1] ,
hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerden] ,
advocaat: mr. D.I.J. Snijders te 's-Hertogenbosch,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 18 december 2023 in het hoger beroep van de door de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, onder zaaknummer C/01/39844/KG ZA 23-594 gewezen vonnis in kort geding van 8 december 2023.
4 Het verloop van de procedure
Op 18 december 2023 heeft het hof gedeeltelijk een mondelinge uitspraak gedaan, welke uitspraak is vastgelegd in het arrest van 18 december 2023. In het dictum van dit arrest is het volgende opgenomen:
“Het hof:
in het incident ex artikel 353 Rv jo 217 Rv:
laat het COA toe als gevoegde partij aan de zijde van de gemeente;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak;
in het incident ex artikel 351 Rv:
wijst de incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging toe voor zover de voorzieningenrechter het de gemeente heeft verboden om na bekendmaking van de door het COA aangevraagde omgevingsvergunning asielzoekers in het hotel Van der Valk Uden-Veghel te huisvesten c.q. op te vangen c.q. toe te staan om dit hotel als opvanglocatie voor asielzoekers te gebruiken, welke schorsing loopt totdat uiterlijk eindarrest in de hoofdzaak is gewezen;
wijst de incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging af voor zover de voorzieningenrechter het de gemeente heeft verboden om voorafgaand aan de bekendmaking van de door het COA aangevraagde omgevingsvergunning asielzoekers in het hotel Van der Valk Uden-Veghel te huisvesten c.q. op te vangen c.q. toe te staan om dit hotel als opvanglocatie voor asielzoekers te gebruiken;
houdt de beslissing in dit incident voor het overige aan;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 21 december 2023 voor memorie van grieven aan de zijde van de gemeente;
houdt iedere verdere beslissing aan.”
Ter zitting op 18 december 2023 heeft het hof meegedeeld dat de motivering en verdere beoordeling van de incidenten uiterlijk op 22 december 2023 zal volgen. De nadere motivering en verdere beoordeling zijn in dit arrest opgenomen.