Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-06-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2013, 200.335.358_01

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 20-06-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2013, 200.335.358_01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
20 juni 2024
Datum publicatie
6 augustus 2024
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2013
Zaaknummer
200.335.358_01

Inhoudsindicatie

Hof bekrachtigt beslissing rechtbank over uitleg van afspraak in ouderschapsplan op basis van Haviltex criterium. Dochter heeft niet aangetoond dat het de bedoeling was van ouders dat dochter een vrijbrief kreeg om op kosten van haar vader tot haar 25e jaar te kunnen blijven studeren.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht

zaaknummer : 200.335.358/01

zaaknummer rechtbank : C/01/390542 / FA RK 23-837

beschikking van de meervoudige kamer van 20 juni 2024

inzake

[de dochter] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekster in hoger beroep,

hierna te noemen: [de dochter] ,

advocaat mr. J. Nederlof te Tilburg,

tegen

[de vader] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerder in hoger beroep,

hierna te noemen: de vader,

advocaat mr. S.E.H. Kehrens te Best.

In het kort

[de dochter] is het er niet mee eens dat de rechtbank haar verzoek om vaststelling van een onderhoudsbijdrage van de vader heeft afgewezen.

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 6 september 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep

2.1.

[de dochter] is op 30 november 2023 in hoger beroep gekomen van genoemde beschikking van 6 september 2023.

2.2.

De vader heeft op 8 april 2024 een verweerschrift ingediend.

2.3.

De mondelinge behandeling heeft op 14 mei 2024. Daarbij zijn verschenen:

-

[de dochter] , bijgestaan door mr. L.L. Ross, waarnemend advocaat voor mr. Nederlof;

-

de vader, bijgestaan door zijn advocaat.

2.4.

Het hof heeft kennisgenomen van:

-

het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van de rechtbank van 26 juli 2023;

-

het V-formulier van 28 maart 2024 met één bijlage van de advocaat van [de dochter] ;

-

het V-formulier van 29 april 2024 met bijlagen van de advocaat van [de dochter] ;

-

de door de advocaat van de vader overgelegde pleitnota.

3. De feiten

3.1.

De vader is op 23 december 1996 getrouwd met [de moeder] (hierna: de moeder). Tijdens dit huwelijk is [de dochter] geboren op [geboortedatum] 2001. In deze procedure zijn de volgende feiten relevant:

-

[de dochter] startte in het schooljaar 2018/2019 met de MBO-opleiding Fotografie;

-

De ouders van [de dochter] zijn feitelijk begin 2020 uit elkaar gegaan toen de moeder de echtelijke woning verliet. [de dochter] bleef toen nog ongeveer een jaar bij de vader wonen;

-

Begin 2021 verhuisde [de dochter] naar de jongerenopvang. De vader en [de dochter] hebben vanaf dat moment geen contact meer elkaar gehad;

-

[de dochter] woont sinds begin 2022 bij de moeder;

-

[de dochter] rondde in juni 2022 haar opleiding Fotografie af;

-

In september 2022 startte [de dochter] met de HBO-opleiding Toegepaste Psychologie. Dat studeert ze nu nog steeds.

3.2.

De echtscheiding tussen de ouders is uitgesproken op 5 juni 2020 en ingeschreven in daartoe bestemde registers op 18 juni 2020.

De vader en de moeder zijn op 10 februari 2020 een ouderschapsplan overeengekomen, dat ook door [de dochter] is ondertekend. Hieruit blijkt dat de vader aan [de dochter] met ingang van 1 januari 2020 € 439,78 per maand zou betalen als onderhoudsbijdrage. In deze procedure staat de volgende passage in dat ouderschapsplan centraal:

“3.4 Partijen verplichten zich aan een kind van 21 jaar of ouder een (studie)bijdrage te betalen zolang het kind met redelijke resultaten en met een beroepsopleiding bezig is of studeert, doch uiterlijk tot het tijdstip waarop het kind de 25-jarige leeftijd bereikt.”

3.3.

Partijen zijn het erover eens dat de vader heeft bijgedragen aan de eerste studie van [de dochter] (Fotografie) totdat zij in juni 2022 afstudeerde. Dit geschil is ontstaan toen [de dochter] in september 2022 startte met haar vervolgopleiding (Toegepaste Psychologie) en zij daarbij opnieuw aanspraak wilde maken op de onderhoudsplicht van de vader op basis van artikel 3.4. in het ouderschapsplan.

4 De omvang van het geschil

Bij de rechtbank

4.1.

[de dochter] heeft de rechtbank verzocht te bepalen dat de vader zal bijdragen in de kosten van haar studie en/of levensonderhoud met de volgende bedragen:

-

€ 945,71 over juli 2022;

-

€ 366,93 over augustus 2022;

-

€ 283,80 per maand over de periode september 2022 tot en met december 2022;

-

€ 805,90 (naar het hof begrijpt) per maand vanaf 1 januari 2023 en verder,

althans dat de rechtbank een bijdrage vaststelt die de rechtbank juist acht met ingang van een datum die de rechtbank juist acht.

[de dochter] heeft tot slot verzocht te bepalen dat de eventuele kosten van tenuitvoerlegging van deze beschikking voor rekening van de vader komen, voor zover deze door hem worden veroorzaakt.

Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank de verzoeken van [de dochter] afgewezen.

Bij het hof

4.2.

[de dochter] is het hier niet mee eens en is hiervan in hoger beroep gekomen. Zij verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, zoals bevestigd op de mondelinge behandeling verzoekt zij, opnieuw rechtdoende, haar verzoeken aan de rechtbank (zoals hierboven geformuleerd onder 4.1.) alsnog volledig toe te wijzen.

4.3.

De vader verzoekt het hof het hoger beroep van [de dochter] af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5 De motivering van de beslissing

6 De beslissing