Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-07-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2313, 23/830
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-07-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2313, 23/830
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 17 juli 2024
- Datum publicatie
- 3 oktober 2024
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2024:2313
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2023:2565, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2025:675
- Zaaknummer
- 23/830
Inhoudsindicatie
BPM. Het hof vermindert de naheffingsaanslag, omdat de inspecteur zich alsnog conformeert aan de historische nieuwprijs die belanghebbende verdedigt. Het hof is van oordeel dat er geen sprake is van meer dan normale gebruiksschade, mede gelet op de door belanghebbende betaalde prijs voor de auto. Het beroep van belanghebbende op het toepassen van de herleidingsmethode wordt verworpen.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummer: 23/830
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 17 april 2023, nummer BRE 22/95, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
De inspecteur heeft een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.
De zitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] , [inspecteur 4] en [inspecteur 5] .
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Belanghebbende heeft op 21 februari 2021 aangifte gedaan ter zake van de registratie van een [automerk] met VIN nummer [VIN-nummer] (hierna: de auto) naar een te betalen bedrag aan BPM van € 11.499.
Bij de aangifte is een taxatierapport gevoegd van Euro Expertise van 17 februari 2021. Daarin is een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat opgenomen van € 67.461. De handelsinkoopwaarde is vastgesteld aan de hand van een koerslijst van Xray . Voorts heeft de taxateur een bedrag van € 22.158,60 wegens schade op de handelsinkoopwaarde in mindering gebracht. De handelsinkoopwaarde in beschadigde staat is vastgesteld op € 45.302,40.
De inspecteur heeft een hertaxatie laten verrichten door [persoon] werkzaam bij Domeinen Roerende Zaken (hierna: DRZ ). De bevindingen zijn opgenomen in een taxatierapport. De handelsinkoopwaarde is aan de hand van een koerslijst van Xray vastgesteld op € 71.390. De hertaxateur heeft geen aanleiding gezien om een waardevermindering wegens schade toe te passen.
De inspecteur heeft op basis van de hem ter beschikking staande gegevens het standpunt ingenomen dat de verschuldigde BPM moet worden vastgesteld op € 17.752. Met dagtekening 18 juni 2021 is aan belanghebbende voor de onderhavige auto een naheffingsaanslag opgelegd van € 6.253 aan verschuldigde BPM.
3 Geschil en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
Is de naheffingsaanslag terecht en naar het juiste bedrag opgelegd?
Daarbij spelen in het bijzonder de volgende vragen:
-
Dient de handelsinkoopwaarde van de auto verminderd te worden in verband met aanwezige schade aan de auto?
-
Mag de verschuldigde BPM voor de auto worden bepaald aan de hand van de herrekende bruto BPM van eerder ingevoerde gelijksoortige auto’s (de zogenaamde herleidingsmethode)?
Ter zitting heeft de inspecteur zich alsnog geconformeerd aan de door belanghebbende verdedigde historische nieuwprijs van € 177.689.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en van de naheffingsaanslag dan wel vermindering van de naheffingsaanslag. De inspecteur concludeert – na aanpassing van zijn standpunt op de zitting - tot vermindering van de naheffingsaanslag.
Belanghebbende heeft ter zitting expliciet en zonder voorbehoud zijn grieven met betrekking tot de deskundigheid van de taxateur van DRZ ingetrokken.