Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-07-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2318, 23/1012 en 23/1013

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-07-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:2318, 23/1012 en 23/1013

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
17 juli 2024
Datum publicatie
3 oktober 2024
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2318
Formele relaties
Zaaknummer
23/1012 en 23/1013

Inhoudsindicatie

BPM. Het hof is voor de vaststelling van de heffingsgrondslag bij invoer van twee auto’s van oordeel dat er geen sprake is van meer dan normale gebruiksschade. Daarnaast is het hof van oordeel dat de koerslijstmethode van toepassing is. Het hof vermindert de naheffingsaanslag, omdat de inspecteur zich alsnog conformeert aan de historische nieuwprijs die belanghebbende verdedigt en belanghebbende alsnog akkoord is gegaan met de door de inspecteur verdedigde handelsinkoopwaarde exclusief schade.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Nummers: 23/1012 en 23/1013

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

gevestigd in [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 22 juni 2023, nummers BRE 22/1853 en 22/1947, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft een naheffingsaanslag belasting van personenauto's en motorrijwielen (bpm) opgelegd.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De inspecteur heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de andere partij.

1.6.

De zitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen [gemachtigde] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] , [inspecteur 4] en [inspecteur 5] .

1.7.

Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op separate aangiften bpm voldaan ten aanzien van twee auto’s, hierna te noemen auto 1 en auto 2. Voor auto 1 is op aangifte € 5.990 voldaan en voor auto 2 is op aangifte € 6.316 voldaan. In totaal is daarmee € 12.306 aan bpm voldaan ter

zake van de registratie van auto 1 en auto 2. Deze auto’s hebben de volgende kenmerken:

Kenmerken

Auto 1

Auto 2

Merk en type

[automerk 1]

[automerk 2]

VIN nummer

[VIN-nummer 1]

[VIN-nummer 2]

Datum eerste toelating

13 oktober 2016

15 november 2016

CO2 uitstoot

276g/km

223g/km

Bpm voldaan op aangifte

€ 5.990

€ 6.316

Km stand volgens taxatierapport bij aangifte

101.490

80.546

2.2.

Voor zowel auto 1 als auto 2 is in de aangifte vraag 8c (‘Welke methode kiest u voor de vermindering?’) door belanghebbende beantwoord door het aankruisen van het vakje bij ‘Taxatierapport’.

2.3.

Bij de aangiften is voor auto 1 en auto 2 een taxatierapport gevoegd van [bedrijf] van respectievelijk 19 november 2020 en 29 mei 2020. De taxatiewaarde van auto 1 is vastgesteld op € 18.734, gebaseerd op een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 39.818 (koerslijst Xray), verminderd met een bedrag van € 21.084 aan schade (zijnde 85% van de getaxeerde reparatiekosten). De taxatiewaarde van auto 2 is vastgesteld op € 34.598, gebaseerd op een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 50.316 (koerslijst Xray), verminderd met een bedrag van € 15.717 aan schade (zijnde 72% van de getaxeerde reparatiekosten).

2.4.

De inspecteur heeft met betrekking tot beide auto's een hertaxatie laten verrichten door Domeinen Roerende Zaken (DRZ). De bevindingen zijn opgenomen in taxatierapporten van respectievelijk 4 december 2020 en 12 juni 2020. De taxatiewaarde van auto 1 is vastgesteld op € 42.604, gebaseerd op een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 42.604 (koerslijst Xray), waarbij geen vermindering wegens schade van toepassing is geacht. De taxatiewaarde van auto 2 is vastgesteld op € 55.327, gebaseerd op een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 55.327 (koerslijst Xray), waarbij evenmin een vermindering wegens schade van toepassing is geacht.

2.5.

De inspecteur heeft op basis van hem ter beschikking staande gegevens het standpunt ingenomen dat de verschuldigde bpm voor auto 1 moet worden vastgesteld op € 13.800 en voor auto 2 op € 9.269 en dit per auto aan belanghebbende medegedeeld door middel van een kennisgeving naheffingsaanslag bpm. Vervolgens is de naheffingsaanslag opgelegd, waarbij voor auto 1 de naheffing is vastgesteld op € 7.810 en voor auto 2 op € 2.953, waarmee de naheffingsaanslag in totaal € 10.763 bedraagt.

3 Geschil en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd, waarbij de volgende deelvragen zijn opgekomen:

-

Heeft de inspecteur terecht geen schade in aanmerking genomen bij het vaststellen van de taxatiewaarde?

-

Heeft de inspecteur de historische nieuwprijs van auto 1 en daarmee de afschrijving van auto 1 op het juiste bedrag vastgesteld?

Ter zitting heeft de inspecteur zich voor auto 1 alsnog geconformeerd aan de door belanghebbende verdedigde historische nieuwprijs van € 198.676 en heeft belanghebbende zich voor auto 1 alsnog geconformeerd aan een door de inspecteur verdedigde handelsinkoopwaarde exclusief schade van € 42.604.

3.2.

Belanghebbende concludeert primair tot vernietiging van de naheffingsaanslag en subsidiair tot een vermindering van de naheffingsaanslag. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing