Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-02-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:436, 200.334.472_01
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-02-2024, ECLI:NL:GHSHE:2024:436, 200.334.472_01
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 13 februari 2024
- Datum publicatie
- 14 maart 2024
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2024:436
- Zaaknummer
- 200.334.472_01
Inhoudsindicatie
De Gemeente heeft een perceel grond in eigendom, gelegen aan de J.F. Kennedylaan in Breda, tegenover het park Valkenberg. Op 14 juli 2015 heeft het college van B&W van de Gemeente de keuze gemaakt voor een herontwikkelingsscenario 4. Dat scenario is erop gericht dat het perceel van de Gemeente en om dat perceel liggende gronden worden benut om daarop woningbouw te realiseren. Zowel ontwikkelaar A als ontwikkelaar B willen de realisering van een woningbouwproject op zich nemen en daartoe het perceel grond van de Gemeente verwerven. De Gemeente heeft op 19 juli 2023 in een publicatie meegedeeld dat zij voornemens is om haar perceel onderhands te verkopen aan ontwikkelaar B. De Gemeente is hiertoe gekomen omdat volgens de Gemeente ontwikkelaar B de enige is die aan haar vier criteria kan voldoen, in het bijzonder omdat die ontwikkelaar een om het perceel van de Gemeente liggend perceel grond in eigendom heeft en een koopovereenkomst heeft gesloten met de eigenaren van een tweede omliggend perceel. Het hof moet in deze zaak de vraag beantwoorden of de Gemeente haar perceel aan ontwikkelaar B mag aanbieden of dat de Gemeente in een te organiseren procedure meerdere geïnteresseerde partijen, zoals ontwikkelaar A, de gelegenheid moet geven mee te dingen naar het perceel grond van de Gemeente.
Het hof oordeelt dat de gemeente op basis van objectieve, toetsbare en redelijke criteria tot de conclusie gekomen dat er maar één serieuze gegadigde is die aan die criteria kan voldoen. De gemeente heeft die criteria niet ‘toegeschreven’ naar die enige gegadigde. De criteria zijn in lijn met al lang bestaand ruimtelijke ordeningsbeleid van de gemeente met betrekking tot het gebied waar het in deze zaak over gaat.
Ook is geen sprake van een aanbestedingsplichtige overheidsopdracht voor werken. Dat volgt niet uit de tussen de gemeente en de enige gegadigde gesloten anterieure overeenkomst. Het hof heeft daarbij getoetst aan de hand van het Helmut Müller-arrest en de daaraan voorafgaande jurisprudentie inzake La Scala (HvJ 12 juli 2001, ECLI:EU:C:2001:401) en Auroux (HvJ 18 januari 2007, ECLI:EU:C:2007:31).
Uitspraak
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.334.472/01
arrest van 13 februari 2024
in de zaak van
Rokade Planontwikkeling B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als Rokade,
advocaat: mr. J.W.H. Raadgever te Amsterdam,
tegen
1 Gemeente Breda,
zetelend te Breda,
hierna aan te duiden als de Gemeente,
advocaat mr. S. Elbertsen te Breda,
2. [geïntimeerde sub 2] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde sub 2] ,
advocaat mr. O.G. Tacoma te Eindhoven,
geïntimeerden,
op het bij exploot van dagvaarding van 6 november 2023 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 10 oktober 2023, door de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, gewezen tussen Rokade als eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident, de Gemeente als gedaagde in de hoofdzaak, verweerster in het incident en [geïntimeerde sub 2] als eiseres in het incident.
1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/412440 / KG ZA 23-380)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
de dagvaarding in hoger beroep met grieven;
- -
-
de memorie van antwoord van de Gemeente met producties;
- -
-
de memorie van antwoord van [geïntimeerde sub 2] met producties;
- -
-
de mondelinge behandeling, waarbij partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd;
- -
-
de op 16 januari 2024 ingekomen akte houdende aanvullende productie van Rokade, die bij de mondelinge behandeling aan de gedingstukken is toegevoegd.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.
De zaak in het kort
De Gemeente heeft een perceel grond in eigendom, gelegen aan de [straatnaam] in Breda, tegenover het [park X] . Op 14 juli 2015 heeft het college van B&W van de Gemeente de keuze gemaakt voor een herontwikkelingsscenario 4. Dat scenario is erop gericht dat het perceel van de Gemeente en om dat perceel liggende gronden worden benut om daarop woningbouw te realiseren. Zowel Rokade als [geïntimeerde sub 2] willen de realisering van een woningbouwproject op zich nemen en daartoe het perceel grond van de Gemeente verwerven. De Gemeente heeft op 19 juli 2023 in een publicatie meegedeeld dat zij voornemens is om haar perceel onderhands te verkopen aan [geïntimeerde sub 2] . De Gemeente is hiertoe gekomen omdat volgens de Gemeente [geïntimeerde sub 2] de enige is die aan haar vier criteria kan voldoen, in het bijzonder omdat [geïntimeerde sub 2] een om het perceel van de Gemeente liggend perceel grond in eigendom heeft en een koopovereenkomst heeft gesloten met de eigenaren van een tweede omliggend perceel. Het hof moet in deze zaak de vraag beantwoorden of de Gemeente haar perceel aan [geïntimeerde sub 2] mag aanbieden of dat de Gemeente in een te organiseren procedure meerdere geïnteresseerde partijen, zoals Rokade, de gelegenheid moet geven mee te dingen naar het perceel grond van de Gemeente.