Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-02-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:517, 200.339.719_01

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-02-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:517, 200.339.719_01

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
25 februari 2025
Datum publicatie
3 juni 2025
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2025:517
Formele relaties
Zaaknummer
200.339.719_01

Inhoudsindicatie

werknemer heeft ondanks non-actief stelling gedurende een groot deel van het jaar en ondanks ontbinding van de arbeidsovereenkomst vanwege ernstig verwijtbaar handelen van werknemer recht op uitbetaling van de overeengekomen bonus over dat betreffende jaar. Uitleg begrip “dringende reden” in bonusregeling. Toepasselijkheid bonusregeling niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

Uitspraak

Team Handelsrecht

zaaknummer 200.339.719/01

arrest van 25 februari 2025

in de zaak van

[XX] Verf Nederland B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellante,

hierna aan te duiden als [XX] ,

advocaat: mr. A. Birkhoff te Rotterdam,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] , [gemeente A] ,

geïntimeerde,

hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,

advocaat: mr. S.J.A. Jansen te Tilburg.

op het bij exploot van dagvaarding van 27 maart 2024 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 27 december 2023, door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, gewezen tussen [XX] als gedaagde en [geïntimeerde] als eiser.

1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 10575063 \ CV EXPL 23-2484)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2 Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding in hoger beroep met twee grieven en één productie;

-

de memorie van antwoord met drie producties;

-

het H3-formulier van [XX] van 22 november 2024, ingekomen bij het hof op 25 november 2024, met daarbij een akte met productie 2;

-

de op 4 februari 2025 bij het hof gehouden mondelinge behandeling, waarbij partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd;

Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3 Waar gaat het geschil over?

[geïntimeerde] maakt na beëindiging van het dienstverband met [XX] aanspraak op een bonus over 2022, omdat dit volgens hem volgt uit de overeengekomen bonusregeling. [XX] vindt dat [geïntimeerde] geen aanspraak heeft op die bonus, omdat de arbeidsovereenkomst is geëindigd vanwege een dringende reden, gelegen in ernstig verwijtbaar handelen van [geïntimeerde] ten opzichte van [XX] , en [geïntimeerde] in dat geval volgens de bonusregeling geen aanspraak op een bonus kan maken. In elk geval is het volgens [XX] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat zij die bonus aan [geïntimeerde] zou moeten betalen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat, bij uitleg van de overeengekomen bonusregeling, ontbinding van de arbeidsovereenkomst waarbij sprake is van ernstig verwijtbaar gedrag van [geïntimeerde] nog niet betekent dat er sprake is van een dringende reden als bedoeld in de bonusregeling en in artikel 7:677 BW. Ook is de kantonrechter van oordeel dat het niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [geïntimeerde] aanspraak maakt op de bonus.

[XX] is het met dit oordeel niet eens en is in hoger beroep gekomen.

Het hof is net als de kantonrechter van oordeel dat de bonusregeling zo moet worden uitgelegd dat [geïntimeerde] aanspraak op de bonus heeft en dat [XX] die moet betalen. Dat is ook niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Er is ook geen reden om de bonus te matigen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vorderingen van [XX] af.

4 De beoordeling

5 De uitspraak