Home

Hoge Raad, 02-05-2003, AF3431, C01/256HR

Hoge Raad, 02-05-2003, AF3431, C01/256HR

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
2 mei 2003
Datum publicatie
2 mei 2003
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AF3431
Formele relaties
Zaaknummer
C01/256HR
Relevante informatie
Wet op de rechterlijke organisatie [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 81, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 347

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

2 mei 2003

Eerste Kamer

Nr. C01/256HR

JMH

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

TRANSAUTEX FOOD B.V., gevestigd te Rotterdam,

EISERES tot cassatie,

advocaat: mr. P. Garretsen,

t e g e n

DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Financiën), gevestigd te 's-Gravenhage,

VERWEERDER in cassatie,

advocaat: mr. H.D.O. Blauw.

1. Het geding in feitelijke instanties

Eiseres tot cassatie - verder te noemen: Transautex - heeft bij exploit van 13 augustus 1999 verweerder in cassatie - verder te noemen: de Staat - in kort geding gedagvaard voor de President van de Rechtbank te 's-Gravenhage en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, de Staat te veroordelen om, binnen twee dagen na de betekening van het in dezen te wijzen vonnis in kort geding, primair Transautex bij beschikking aan te merken als niet zijnde eigenbouwer in de zin van de Wet Ketenaansprakelijkheid ter zake van de door Tysco Service BVBA in haar restaurants uitgevoerde schoonmaakwerkzaamheden dan wel subsidiair Transautex bij beschikking aan te merken als niet zijnde eigenbouwer in de zin van de Wet Ketenaansprakelijkheid ter zake van de door Tysco Service BVBA in de periode van 1 januari 1992 tot en met 21 mei 1999 in haar restaurants uitgevoerde schoonmaakwerkzaamheden.

De Staat heeft de vordering bestreden.

De President heeft bij vonnis van 10 september 1999 de vordering afgewezen.

Tegen dit vonnis heeft Transautex hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage.

Bij arrest van 19 april 2001 heeft het Hof het bestreden vonnis bekrachtigd.

Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het Hof heeft Transautex beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.

3. Beoordeling van de middelen

3.1 In het kader van een tweetal aansprakelijkheidsprocedures tussen Cadans en de Ontvanger van de Belastingdienst/Ondernemingen Rotterdam 1 enerzijds en Transautex anderzijds, heeft Transautex de Staat in kort geding gedagvaard en de onder 1 omschreven vordering ingesteld. Bij vonnis van 10 september 1999 heeft de President van de Rechtbank de vordering afgewezen. Transautex heeft hoger beroep ingesteld.

3.2 In hoger beroep hebben partijen op 6 juli 2000 de gedingstukken aan het Hof overgelegd voor het wijzen van arrest. Nadien heeft Transautex op de rol van 10 augustus en op de rol van 7 september 2000 een "akte tot overlegging productie" genomen. De Staat heeft zich tegen het nemen van deze akten verzet en het Hof verzocht van beide akten geen kennis te nemen.

3.3 In rov. 4 heeft het Hof dit verweer gegrond bevonden en daartoe het volgende overwogen:

"Gelet op het voorschrift van artikel 347 Rv dat in hoger beroep in beginsel slechts een conclusie van eis en een conclusie van antwoord kunnen worden genomen, en gelet op de eisen van een goede procesorde, dienen de aktes met bijlagen die Transautex na het fourneren van de stukken voor arrest heeft overgelegd, in dit geding buiten beschouwing te worden gelaten, voor zover de inhoud van die bijlagen het hof niet reeds uit andere openbare bron bekend zou zijn."

Middel I keert zich met de onderdelen 1.3, 1.4 en 1.5 tegen deze rechtsoverweging.

3.4 In het algemeen is het in strijd met een goede procesorde dat partijen zich nog door middel van conclusies of akten in de procedure uitlaten, als een zaak eenmaal in staat van wijzen is. Onder het hier toepasselijke, vóór 1 januari 2002 geldende recht was dat het geval nadat de stukken waren overgelegd voor het wijzen van vonnis of arrest. Naar huidig recht is dat vanaf het moment dat vonnis of arrest is bepaald. In dit geval heeft Transautex de akten met bijlagen overgelegd nadat partijen arrest hadden gevraagd en terwijl haar wederpartij zich daartegen verzette. Het Hof heeft derhalve in de bestreden rechtsoverweging geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, zodat de onderdelen falen.

3.5 De overige in dit middel en de andere middelen aangevoerde klachten kunnen evenmin tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

veroordeelt Transautex in de kosten van het geding in cassatie tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst en O. de Savornin Lohman, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 2 mei 2003.