Home

Hoge Raad, 08-07-2003, AF9561, 00269/03 B

Hoge Raad, 08-07-2003, AF9561, 00269/03 B

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 juli 2003
Datum publicatie
8 juli 2003
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AF9561
Formele relaties
Zaaknummer
00269/03 B
Relevante informatie
Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024] art. 23

Inhoudsindicatie

8 juli 2003 Strafkamer nr. 00269/03 B EW/SM Hoge Raad der Nederlanden Beschikking op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 28 november 2002, nummer RK 02/1364, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door: [klager], geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] 1964, wonende te [woonplaats]. 1. De bestreden beschikking...

Uitspraak

8 juli 2003

Strafkamer

nr. 00269/03 B

EW/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 28 november 2002, nummer RK 02/1364, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:

[klager], geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] 1964, wonende te [woonplaats].

1. De bestreden beschikking

De Rechtbank heeft ongegrond verklaard het door de klager ingediende beklag strekkende tot teruggave aan hem van de in bovenstaande beschikking omschreven goederen.

2. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze hebben mr. G.P. Hamer en mr. A.M. Ficq-Kengen, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

3. Beoordeling van het middel

3.1. Het middel bevat, mede blijkens de toelichting, onder meer de klacht dat de bestreden beschikking nietig is, omdat de verdediging niet in de gelegenheid is geweest kennis te nemen van een door de Officier van Justitie na de behandeling in raadkamer van het beklag aan de Griffier van de Rechtbank gezonden faxbericht.

3.2. Blijkens het daarvan opgemaakte proces-verbaal en de bestreden beschikking is het beklag laatstelijk op 14 november 2002 in openbare raadkamer behandeld. Aldaar zijn gehoord een vertegenwoordiger van de klager, zijn raadsman en de Officier van Justitie en bij die gelegenheid is de uitspraak bepaald op 28 november 2002. Op laatstvermelde datum is de bestreden beschikking ook gegeven.

3.3. Tot de stukken van het dossier waarvan de Hoge Raad kennisneemt behoort een kopie van een faxbericht, voorzien van de kop "Resumé i.v.m. klaagschrift [klager]", dat - naar uit de daarop weergegeven afdruk van verzending en de daarop voorkomende handgeschreven adressering moet worden afgeleid - op 15 november 2002 door de behandelend Officier van Justitie aan de betrokken Griffier van de Rechtbank is verzonden. Het desbetreffende stuk behelst kennelijk een samenvatting van resultaten van het opsporingsonderzoek tegen onder andere de klager, in het bijzonder wat betreft de bij de doorzoeking in de woning van de klager inbeslaggenomen gelden die voorwerp uitmaken van het beklag.

3.4. In art. 23, vierde lid, Sv is de bevoegdheid van de verdediging neergelegd kennis te nemen van de door het openbaar ministerie overgelegde stukken die op de zaak betrekking hebben en die de basis kunnen vormen van de te nemen beslissing. Ofschoon op schending van de bevoegdheid tot kennisneming van deze stukken niet uitdrukkelijk nietigheid is gesteld, betreft deze bepaling een voorschrift vanuit een oogpunt van behoorlijke procesorde zo wezenlijke betekenis, dat niet-inachtneming daarvan nietigheid van de behandeling en de beschikking meebrengt.

De in art. 23, vierde lid, Sv bedoelde bevoegdheid kan slechts worden beperkt voorzover zich het in het vijfde lid van art. 23 Sv bedoelde geval voordoet.

3.5. Uit de overgelegde processtukken blijkt niet dat de verdediging de gelegenheid heeft gehad kennis te nemen van het onder 3.3 vermelde faxbericht, zodat het ervoor moet worden gehouden dat zulks niet is geschied. Waar dit faxbericht naar zijn inhoud de basis kan vormen van de te nemen beslissing op het beklag, omtrent welke inhoud niet is gebleken dat deze de klager reeds bij de behandeling was voorgehouden, en uit de processtukken niet blijkt dat de Rechtbank op de voet van art. 23, vijfde lid, Sv heeft vastgesteld dat ten aanzien van dit stuk art. 23, vierde lid, Sv niet van toepassing is, leidt een en ander tot nietigheid van de behandeling van het beklag en van de bestreden beschikking.

3.6. Het middel slaagt derhalve.

4. Slotsom

Het vorenstaande brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

Vernietigt de bestreden beschikking;

Verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en W.A.M. van Schendel, in bijzijn van de waarnemend-griffier L.J.J. Okker-Braber, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juli 2003.