Home

Hoge Raad, 14-09-2004, AP2562, 02988/03

Hoge Raad, 14-09-2004, AP2562, 02988/03

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 september 2004
Datum publicatie
14 september 2004
ECLI
ECLI:NL:HR:2004:AP2562
Formele relaties
Zaaknummer
02988/03
Relevante informatie
Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 15-05-2025 tot 01-07-2025], Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 15-05-2025 tot 01-07-2025] art. 438

Inhoudsindicatie

Verzoek raadsman om cassatiemiddelen mondeling te mogen toelichten dient, gelet op art. 438.2 Sv, als zelfstandig verzoek – dus niet vervat in de cassatieschriftuur – schriftelijk te worden gedaan bij de rolrechter. Deze neemt immers slechts kennis van de indiening van een schriftuur en niet van de inhoud daarvan (HR LJN AB2200).

Uitspraak

14 september 2004

Strafkamer

nr. 02988/03

AGJ/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 4 april 2003, nummer 23/000479-02, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963, wonende te [woonplaats].

1. De bestreden uitspraak

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 2 januari 2002 - de verdachte ter zake van "opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen" veroordeeld tot een geldboete van vijfhonderd euro, subsidiair tien dagen hechtenis.

2. Geding in cassatie

2.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. T.P. Schut, advocaat te Utrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.2. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de Advocaat-Generaal.

3. Beoordeling van het verzoek het middel te mogen toelichten

3.1. De schriftuur behelst aan het slot het volgende.

"Requirant wenst nog in de gelegenheid gesteld te worden een nadere toelichting te geven op het bovenstaande."

3.2. Een verzoek van de raadsman om middelen van cassatie mondeling te mogen toelichten, dient, gelet op art. 438, tweede lid, Sv te worden gedaan bij de enkelvoudige kamer van de Hoge Raad (de rolrechter). Een dergelijk verzoek moet als zelfstandig verzoek schriftelijk aan de rolrechter worden voorgelegd. Deze neemt immers slechts kennis van de indiening van een schriftuur en niet van de inhoud daarvan (vgl. HR 19 juni 2001, LJN AB2200).

4. Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

5. Slotsom

Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.

6. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 14 september 2004.