Hoge Raad, 11-01-2005, AR5101, 01569/04
Hoge Raad, 11-01-2005, AR5101, 01569/04
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 11 januari 2005
- Datum publicatie
- 11 januari 2005
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2005:AR5101
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2005:AR5101
- Zaaknummer
- 01569/04
Inhoudsindicatie
1. De als middel van cassatie gepresenteerde motiveringsklacht is geen middel aangezien daarin niet is aangegeven waarom het bestreden oordeel niet begrijpelijk zou zijn. 2. HR verwerpt klacht over afwijzing aanhoudingsverzoek door raadsman die stelt niet in staat te zijn geweest de zaak goed voor te bereiden onder verwijzing naar conclusie A-G, inhoudend dat 's hofs oordeel dat zulks gelet op de procesopstelling van verdachte voor zijn eigen rekening komt, onjuist noch onbegrijpelijk is. 3. HR leest bewezenverklaring verbeterd en herstelt onjuiste kwalificatie.
Uitspraak
11 januari 2005
Strafkamer
nr. 01569/04
EC/IV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 10 oktober 2003, nummer 20/002406-02, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957, ten tijde van de betekening van de aanzegging uit andere hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Rijnmond" te Hoogvliet.
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Breda van 7 maart 2002 - de verdachte ter zake van parketnummer 016060-01: primair: "diefstal" en parketnummer 016124-01: "medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd" veroordeeld tot twintig maanden gevangenisstraf waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft het Hof de vordering van de benadeelde partij [betrokkene 1] afgewezen en de vorderingen van de overige benadeelde partijen toegewezen, waarbij het Hof aan de verdachte betalingsverplichtingen heeft opgelegd een en ander zoals in het arrest vermeld.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De conclusie is, voorzover voor de beoordeling van de middelen van belang, aan dit arrest gehecht.
3. Beoordeling van de als tweede middel aangeduide klacht
Deze motiveringsklacht voldoet niet aan de aan een middel van cassatie te stellen eisen, aangezien daarin niet is aangegeven waarom het bestreden oordeel niet begrijpelijk zou zijn. De klacht moet daarom buiten bespreking blijven.
4. Beoordeling van het derde middel
4.1. Het middel klaagt over de afwijzing door het Hof van een verzoek tot aanhouding.
4.2. Het middel faalt op de gronden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 9 tot en met 14.
5. Beoordeling van het vijfde middel
5.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof de bewezenverklaring onder parketnummer 016060-01 ontoereikend heeft gemotiveerd. Daartoe wordt onder meer aangevoerd dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan volgen dat de diefstal is gepleegd door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel.
5.2. Ten laste van de verdachte is onder parketnummer 016060-01 bewezenverklaard dat:
"hij op 13 september 1999 te Willemstad, gemeente Moerdijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een recreatievaartuig (merk Fairline, type Targa 38), toebehorende aan [betrokkene 2], waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en/of het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel."
5.3. De bewijsmiddelen houden, ook in samenhang met de in de bestreden uitspraak gegeven nadere overwegingen omtrent het bewijs, niets in waaruit kan volgen dat de verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak en/of zich die toegang hebben verschaft of de boot onder hun bereik hebben gebracht door middel van inklimming en/of een valse sleutel. De Hoge Raad neemt dan ook aan dat de desbetreffende onderdelen van de tenlastelegging door een kennelijke vergissing in de bewezenverklaring zijn opgenomen. De Hoge Raad leest de bewezenverklaring met herstel van deze misslag. Aangezien in die lezing de aard en de ernst van het bewezenverklaarde in zijn geheel beschouwd niet worden aangetast, behoeft 's Hofs kennelijke vergissing niet tot cassatie te leiden.
5.4. Het Hof heeft het onder parketnummer 016060-01 bewezenverklaarde kennelijk bij vergissing gekwalificeerd als "diefstal". De Hoge Raad herstelt deze misslag en verstaat dat de kwalificatie luidt: "diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking".
5.5. Ook voor het overige kan het middel niet tot cassatie leiden. Dat behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel in zoverre niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
6. Beoordeling van het zesde middel
6.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof de bewezenverklaring onder parketnummer 016124-01 ontoereikend heeft gemotiveerd. Daartoe wordt onder meer aangevoerd dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de verdachte betrokken was bij de oplichting van [betrokkene 3] op 25 februari 2000 en van [betrokkene 4] op 7 oktober 2000.
6.2. Ten laste van de verdachte is onder parketnummer 016124-01 bewezenverkaard dat:
"hij in de periode van 01 februari 2000 tot en met 20 oktober 2000 te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand, tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen telkens door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, respectievelijk [betrokkene 5] en
[betrokkene 6] en [betrokkene 3] en
[betrokkene 7] en [betrokkene 8] en
[betrokkene 9] en [betrokkene 10] en
[betrokkene 11] en [betrokkene 12] en
[betrokkene 13] en [betrokkene 14] en
[betrokkene 15] en [betrokkene 16] en [betrokkene 4] en [betrokkene 17] en [betrokkene 18] en
[betrokkene 19] en [betrokkene 20] en
[betrokkene 21] en [betrokkene 22] en
[betrokkene 23] en [betrokkene 24] en [betrokkene 25] en
[betrokkene 26] en [betrokkene 27] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag voor de aankoop van een (personen)auto, hebbende verdachte en zijn mededaders toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en in strijd met de waarheid
- aan meerdere van genoemde kopers een foutief bouwjaar van die (personen)auto's opgegeven en/of
- waren van meerdere van die (personen)auto's de kilometerstanden teruggedraaid en/of
- meerdere van die (personen)auto's niet voorzien van kentekenplaten en/of
- de kentekenbewijzen behorende bij die personenauto's vóór aankoop niet aan genoemde kopers getoond waarbij aan hen werd verteld dat de kentekenbewijzen per post zouden worden toegezonden of werd verteld dat de kentekenbewijzen in het dashboardkastje lagen en/of
- aan meerdere genoemde kopers verteld dat (personen)auto's APK gekeurd zouden worden en/of
- aan meerdere van genoemde kopers verteld dat technische gebreken (voor of na aankoop) op kosten van [E] zouden worden gerepareerd, waardoor respectievelijk [betrokkene 5] en [betrokkene 6] en
[betrokkene 3] en [betrokkene 7] en [betrokkene 8] en [betrokkene 9] en [betrokkene 10] en
[betrokkene 11] en [betrokkene 12] en [betrokkene 13] en [betrokkene 14] en [betrokkene 15] en
[betrokkene 16] en [betrokkene 4] en
[betrokkene 17] en [betrokkene 18] en
[betrokkene 19] en [betrokkene 20] en
[betrokkene 21] en [betrokkene 22] en
[betrokkene 23] en [betrokkene 24] en [betrokkene 25] en
[betrokkene 26] en [betrokkene 27] telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte."
6.3. De gebezigde bewijsmiddelen houden, ook in samenhang met de in de bestreden uitspraak gegeven nadere overwegingen omtrent het bewijs, niets in waaruit kan worden afgeleid dat het de verdachte is geweest die tezamen en in vereniging met anderen op de desbetreffende datum [betrokkene 3] en [betrokkene 4] heeft bewogen tot de bedoelde afgifte van een geldbedrag voor de aankoop van een (personen)auto. De Hoge Raad neemt dan ook aan dat de desbetreffende onderdelen van de tenlastelegging als gevolg van een kennelijke misslag in de bewezenverklaring zijn opgenomen. De Hoge Raad leest de bewezenverklaring met herstel van deze misslag. Aangezien in die lezing de aard en de ernst van het bewezenverklaarde in zijn geheel beschouwd niet worden aangetast, behoeft 's Hofs kennelijke vergissing niet tot cassatie te leiden.
6.4. Ook overigens faalt het middel. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel in zoverre niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
7. Beoordeling van de overige middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
8. Slotsom
Nu de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
9. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel, J. de Hullu en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 11 januari 2005.