Home

Hoge Raad, 19-12-2006, AZ1665, 00544/06

Hoge Raad, 19-12-2006, AZ1665, 00544/06

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
19 december 2006
Datum publicatie
19 december 2006
ECLI
ECLI:NL:HR:2006:AZ1665
Formele relaties
Zaaknummer
00544/06
Relevante informatie
Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024], Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024] art. 359

Inhoudsindicatie

Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bevestigd, waarin de oplegging van de twee weken hechtenis als volgt is gemotiveerd “Gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan wordt vorenstaande straf toegepast”. Die overwegingen bevatten, i.s.m. art. 359.6 Sv, geen opgave van de redenen die i.h.b. hebben geleid tot de keuze van het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.

Uitspraak

19 december 2006

Strafkamer

nr. 00544/06

km/AM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 2 februari 2006, nummer 23/004945-04, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977, wonende te [woonplaats].

1. De bestreden uitspraak

Het Hof heeft in hoger beroep bevestigd een vonnis van de Rechtbank te Alkmaar, sector Kanton, locatie Den Helder, van 2 november 2004, waarbij de verdachte ter zake van "overtreding van artikel 107, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994" is veroordeeld tot twee weken hechtenis en waarbij voorts de tenuitvoerlegging is gelast van voorwaardelijk opgelegde straffen.

2. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.L.M. van der Voet, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.

3. Beoordeling van het middel

3.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof in strijd met art. 359, zesde lid, Sv heeft verzuimd in het arrest in het bijzonder de redenen op te geven die hebben geleid tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.

3.2. Het Hof heeft het vonnis van de Kantonrechter bevestigd. De Kantonrechter heeft de oplegging van de hiervoor onder 1 vermelde straf als volgt gemotiveerd:

"Gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan wordt vorenstaande straf toegepast."

3.3. Die overwegingen bevatten, in strijd met het zesde lid van art. 359 Sv, geen opgave van de redenen die in het bijzonder hebben geleid tot de keuze van het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.

3.4. Het middel is dus terecht voorgesteld.

4. Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

Vernietigt de bestreden uitspraak en het daarbij bevestigde vonnis van de kantonrechter, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging;

Wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;

Verwerpt het beroep voor het overige.

Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en A.J.A. van Dorst, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 19 december 2006.