Hoge Raad, 18-09-2007, BA7263, 02596/06 B
Hoge Raad, 18-09-2007, BA7263, 02596/06 B
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 18 september 2007
- Datum publicatie
- 18 september 2007
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2007:BA7263
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2007:BA7263
- Zaaknummer
- 02596/06 B
Inhoudsindicatie
Beklag. De Rb heeft bij beschikking van 22-8-2006 het klaagschrift van klaagster strekkende tot teruggave aan haar van een onder een ander inbeslaggenomen geldbedrag ongegrond verklaard. Uit door de AG ingewonnen inlichtingen blijkt dat het geldbedrag inmiddels is teruggegeven aan de beslagene. Dit betekent dat klaagster in het cassatieberoep n-o moet worden verklaard.
Uitspraak
18 september 2007
Strafkamer
nr. 02596/06 B
DV/RR
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Almelo van 22 augustus 2006, nummer 08/700175-06, op een beklag als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[klaagster], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden beschikking
De Rechtbank heeft ongegrond verklaard het door de klaagster ingediende beklag strekkende tot teruggave aan haar van het in bovenstaande beschikking vermelde geldbedrag.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft mr. M.C. Vermeul, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klaagster in haar beroep in cassatie.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Rechtbank heeft bij beschikking van 22 augustus 2006 het klaagschrift van de klaagster strekkende tot teruggave aan haar van een onder een ander inbeslaggenomen geldbedrag van € 15.220,-, ongegrond verklaard.
Uit door de Advocaat-Generaal ingewonnen inlichtingen blijkt dat het geldbedrag inmiddels is teruggegeven aan de beslagene. Dit betekent dat de klaagster in het cassatieberoep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de klaagster niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 september 2007.