Hoge Raad, 08-07-2008, BC7421, 07/10064
Hoge Raad, 08-07-2008, BC7421, 07/10064
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 8 juli 2008
- Datum publicatie
- 8 juli 2008
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2008:BC7421
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2008:BC7421
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2007:AZ7147, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 07/10064
Inhoudsindicatie
Nemo tenetur-beginsel. Hoge Afghaanse militair in dienst van de Afghaanse veiligheidsdienst die als asielzoeker zijn toevlucht in NL heeft gezocht en hier is vervolgd en berecht t.a.v. het in 1979 en in de jaren ’80 in Kabul (deelnemen aan) martelen van een aantal Afghaanse onderdanen. HR: Het middel klaagt over de verwerping van het verweer dat het OM heeft gehandeld in strijd met het in art. 6 EVRM besloten liggende nemo tenetur-beginsel alsmede met het in art. 8 EVRM gewaarborgde recht op privacy door i.c. gebruik te maken van de verklaringen die verdachte bij de IND heeft afgelegd. Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de waarnemend A-G kan het middel niet tot cassatie leiden.
Uitspraak
8 juli 2008
Strafkamer
nr. 07/10064
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 januari 2007, nummer 22/006132-05, in de strafzaak tegen:
[Verdachte 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1946, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht, locatie "Wolvenplein".
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te 's-Gravenhage, van 14 oktober 2005 - voor zover aan 's Hofs oordeel onderworpen - de verdachte ter zake van "medeplegen van schending van de wetten en gebruiken van de oorlog terwijl het feit inhoudt geweldpleging met verenigde krachten tegen een persoon, meermalen gepleegd" en "medeplegen van schending van de wetten en gebruiken van de oorlog terwijl het feit geweldpleging met verenigde krachten inhoudt en zwaar lichamelijk letsel van een ander tengevolge heeft" veroordeeld tot negen jaren gevangenisstraf.
2. Geding in cassatie
2.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G.G.J. Knoops, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De waarnemend Advocaat-Generaal Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2.2. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal.
3. Beoordeling van het zevende middel
3.1. Het middel klaagt over de verwerping door het Hof van het verweer dat het Openbaar Ministerie heeft gehandeld in strijd met het in art. 6 EVRM besloten liggende nemo tenetur-beginsel alsmede met het in art. 8 EVRM gewaarborgde recht op privacy door in de onderhavige strafzaak gebruik te maken van de verklaringen die de verdachte bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst heeft afgelegd.
3.2. Op de gronden die zijn vermeld in de aan dit arrest gehechte conclusie van de waarnemend Advocaat-Generaal onder 14 kan het middel niet tot cassatie leiden.
4. Beoordeling van de overige middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dat behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
5. Slotsom
Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
6. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, W.M.E. Thomassen en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 8 juli 2008.