Hoge Raad, 06-06-2008, BC8968, C06/347HR
Hoge Raad, 06-06-2008, BC8968, C06/347HR
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 6 juni 2008
- Datum publicatie
- 6 juni 2008
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2008:BC8968
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2008:BC8968
- Zaaknummer
- C06/347HR
- Relevante informatie
- Wet op de rechterlijke organisatie [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 81
Inhoudsindicatie
Procesrecht. Hoger beroep; positieve zijde van devolutieve werking van het appel; ten onrechte onbehandeld laten van niet-prijsgegeven verweer.
Uitspraak
6 juni 2008
Eerste Kamer
Nr. C06/347HR
EV/AG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
BELINOG B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
EISERES tot cassatie, verweerster in het incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie, eiser in het incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Belinog en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Belinog heeft bij exploot van 13 september 2001 [verweerder] gedagvaard voor de rechtbank te Dordrecht en gevorderd, kort gezegd, [verweerder] te veroordelen om aan haar te betalen een bedrag van ƒ 466.900,06, met nevenvorderingen. Volgens Belinog is [verweerder] dit bedrag na de overdracht van de aandelen op 22 juli 1997, nog in rekening-courant aan haar verschuldigd.
[Verweerder] heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft, na tussenvonnis van 3 april 2002 waarbij het gevorderde bedrag is vastgesteld op ƒ 426.008,96, bij eindvonnis van 27 november 2002 zowel Belinog als [verweerder] veroordeelt om tegen bewijs van kwijting aan Belinog te betalen het bedrag binnen € 3.906,70, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover te berekenen met ingang van 22 juli 1997 tot aan de dag van voldoening en wijst het meer of anders gevorderde af.
Tegen deze vonnissen heeft Belinog hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 29 augustus 2006 heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd voor zover [verweerder] was veroordeeld om aan Belinog te betalen het bedrag van € 3.906,70 ter vermeerderen met de wettelijke rente daarover te berekenen vanaf 22 juli 1997 tot aan de dag van voldoening en vernietigd de bestreden vonnissen voor het overige. Het hof heeft voorts [verweerder] veroordeeld om aan Belinog te betalen het bedrag van € 26.864,90 te vermeerderen met de overeengekomen rente van 6% per jaar te berekenen vanaf 22 juli 1997 tot aan de dag van voldoening, en [verweerder] veroordeeld om aan Belinog terug te betalen al hetgeen Belinog ter uitvoering van de bestreden vonnissen aan [verweerder] heeft voldaan, zijnde een bedrag ad € 8.085,24.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Belinog beroep in cassatie ingesteld. [verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het principale cassatieberoep en heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld.
De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Belinog heeft in het incidenteel cassatieberoep geconcludeerd tot referte.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt in het principale beroep tot verwerping en in het incidentele beroep tot vernietiging en verwijzing.
3. Beoordeling van het middel in het principale beroep
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beoordeling van het middel in het incidentele beroep
4.1 Onderdeel 1 klaagt dat het hof, toen het de grieven 2-7 van Belinog gegrond bevond, het in eerste aanleg gevoerde en in hoger beroep niet prijsgegeven primaire verweer van [verweerder], onder meer inhoudende dat de overeenkomst van 22 juli 1997 meebrengt dat Belinog geen vordering op [verweerder] heeft, opnieuw had moeten onderzoeken alvorens de vordering van Belinog (ten dele) toe te wijzen. Deze klacht is, voorzover gericht tegen het eindarrest, terecht voorgesteld. Het hof heeft weliswaar in zijn tussenarrest van 7 december 2004 vastgesteld dat dit verweer door de rechtbank is verworpen, maar heeft, na de gegrondbevinding van de grieven 2-7 van Belinog, dat verweer niet behandeld. Aldus heeft het hof de devolutieve werking van het hoger beroep miskend.
4.2 Voorzover de klacht gericht is tegen de tussenarresten faalt die, omdat het hof daarin geen oordeel heeft gegeven dat onverenigbaar is met de devolutieve werking van het hoger beroep.
4.3 De overige onderdelen van het middel behoeven geen behandeling.
4.4 Nu Belinog de bestreden beslissing van het hof niet heeft uitgelokt of verdedigd, zullen de kosten van het geding in cassatie in het incidentele beroep worden gereserveerd.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
in het principale beroep:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Belinog in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 1.272,50 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris;
in het incidentele beroep:
verwerpt het beroep voorzover gericht tegen de arresten van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 7 december 2004 en 8 maart 2005;
vernietigt het arrest van dat hof van 29 augustus 2006;
verwijst het geding ter verdere behandeling en beslissing naar het gerechtshof te Amsterdam;
reserveert de beslissing omtrent de kosten van het geding in cassatie tot de einduitspraak;
begroot deze kosten tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] op € 81,18 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, en aan de zijde van Belinog op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 6 juni 2008.