Home

Hoge Raad, 09-09-2008, BD2772 BF3753, 01449/07

Hoge Raad, 09-09-2008, BD2772 BF3753, 01449/07

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
9 september 2008
Datum publicatie
10 september 2008
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BD2772
Formele relaties
Zaaknummer
01449/07

Inhoudsindicatie

Art. 420bis aanhef en sub a Sr. Het middel berust op de opvatting dat in de tll aan die bepaling ontleende termen “verbergen en/of verhullen” onvoldoende feitelijke betekenis toekomt, nu die termen in het geheel niet feitelijk zijn omschreven. Die opvatting is onjuist.

Uitspraak

9 september 2008

Strafkamer

nr. S 01449/07

AM/RR

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 24 november 2006, nummer 21/006268-05, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970, wonende te [woonplaats].

1. Geding in cassatie

1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. G.P. Hamer en mr. B.P. de Boer, beiden advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Schipper heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.

1.2. De Hoge Raad heeft kennisgenomen van het schriftelijk commentaar van de raadslieden op de conclusie van de Advocaat-Generaal.

2. Beoordeling van het eerste middel

2.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof ten onrechte heeft nagelaten de dagvaarding ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde feit nietig te verklaren, nu de in de tenlastelegging voorkomende woorden "verbergen en/of verhullen van de werkelijke aard en/of herkomst" in het geheel niet feitelijk zijn omschreven.

2.2. Aan de verdachte is onder 2 primair tenlastegelegd dat:

"hij in of omstreeks de periode van 14 december 2001 tot 22 april 2003, te Amsterdam, althans in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte van grote geldbedragen (bedragen [met een tegenwaarde] van ongeveer 100.000 Euro), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft hij verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op die geldbedragen was of wie die geldbedragen voorhanden had, terwijl hij wist dat die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit drugshandel, althans uit misdrijf."

2.3. Die tenlastelegging is toegesneden op art. 420bis aanhef en sub a, Sr. Het middel berust op de opvatting dat in de tenlastelegging aan die bepaling ontleende termen "verbergen en/of verhullen" onvoldoende feitelijke betekenis toekomt. Die opvatting is onjuist, zodat het middel faalt.

3. Beoordeling van de overige middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 9 september 2008.