Hoge Raad, 19-12-2008, BG3573, 07/11447
Hoge Raad, 19-12-2008, BG3573, 07/11447
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 19 december 2008
- Datum publicatie
- 19 december 2008
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2008:BG3573
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2008:BG3573
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2007:BA5682, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 07/11447
Inhoudsindicatie
Kort geding; internationaal privaatrecht (Yukos). Uitoefening door curator in het faillissement van buitenlandse vennootschap van stemrechten op aandelen in een Nederlandse vennootschap die deel uitmaken van de boedel van de buitenlandse vennootschap; territorialiteitsbeginsel staat niet in de weg aan de uitoefening van deze bevoegdheid nu gesteld noch aannemelijk is dat deze tot gevolg zal hebben dat onvoldane crediteuren van de Nederlandse vennootschap zich niet meer kunnen verhalen op in Nederland aanwezige vermogensbestanddelen van die vennootschap.
Uitspraak
19 december 2008
Eerste Kamer
07/11447
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. YUKOS FINANCE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats], Verenigde Staten van Amerika,
3. [Eiser 3],
wonende te [woonplaats], Verenigde Staten van Amerika,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. K.G.W. van Oven,
t e g e n
[Verweerder], in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de rechtspersoon naar het recht van de Russische Federatie OAO Yukos Oil Company,
kantoorhoudende te [plaats], Russische Federatie,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Yukos Finance c.s. en [verweerder]
1. Het geding in feitelijke instanties
Yukos Finance c.s. hebben bij exploot van 8 augustus 2006 [verweerder] in kort geding gedagvaard voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam en gevorderd, kort gezegd, [verweerder] te verbieden enige aandeelhoudersvergadering met betrekking tot Yukos Finance B.V. te beleggen dan wel enig aandeelhoudersrecht met betrekking tot Yukos Finance B.V. (te proberen) uit te oefenen dan wel opdracht te geven aan een derde tot het (trachten te) verrichten van een van deze handelingen.
[Verweerder] heeft de vordering bestreden.
De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 11 augustus 2006 de gevraagde voorziening geweigerd.
Tegen dit vonnis hebben Yukos Finance c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. In hoger beroep hebben Yukos Finance c.s. geconcludeerd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, hun vordering alsnog zal toewijzen en [verweerder] op straffe van een dwangsom zal veroordelen de ten aanzien van Yukos Finance B.V. na het vonnis (waarvan beroep) genomen aandeelhoudersbesluiten en de daarop gegronde uitvoeringshandelingen ongedaan te maken.
Bij arrest van 24 mei 2007 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd en het in hoger beroep meer of anders gevorderde afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben Yukos Finance c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is bij arrest van 14 december 2007, NJ 2008, 13, verstek verleend.
De zaak is voor Yukos Finance c.s. toegelicht door mr. R.J. van Galen, advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
Mr. R.J. van Galen voornoemd heeft bij brief van 14 november 2008 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel.
3.1 Het gaat in cassatie met name om de vraag of het territorialiteitsbeginsel eraan in de weg staat dat degene die naar het recht van de Russische Federatie bevoegd is om een in Rusland failliet verklaarde Russische vennootschap te vertegenwoordigen, de aan die vennootschap toekomende stemrechten op aandelen in een Nederlandse besloten vennootschap uitoefent. In verband met die vraag kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) De in Moskou gevestigde Russische vennootschap OAO Yukos Oil Company (hierna: Yukos) is houdster van alle aandelen in de besloten vennootschap Yukos Finance B.V. (hierna: Yukos Finance). [Eiser 2 en 3] zijn bestuurders van Yukos Finance.
(ii) Op 1 augustus 2006 heeft de Arbitrale Rechtbank in Moskou op Yukos een met faillissement te vergelijken insolventieprocedure van toepassing verklaard, met aanstelling van [verweerder] als curator.
(iii) Op 4 augustus 2006 zijn [eiser 2 en 3] namens [verweerder] uitgenodigd voor een buitengewone aandeelhoudersvergadering van Yukos Finance, te houden op 11 augustus 2006 te Rotterdam. Op de agenda stond het voorstel hen beiden te ontslaan als bestuurder. Dat ontslag heeft, na de hierna onder 3.2 te noemen beslissing van de voorzieningenrechter, op die vergadering van 11 augustus 2006 ook plaatsgevonden, waarna twee nieuwe bestuurders zijn benoemd.
3.2 Aan hun hiervoor onder 1 vermelde vorderingen in kort geding hebben Yukos Finance c.s. kort gezegd ten grondslag gelegd dat de hiervoor onder 3.1 vermelde vraag bevestigend moet worden beantwoord: als gevolg van de territoriale werking van het Russische faillissement vallen de aandelen Yukos Finance niet in de faillissementsboedel en kan [verweerder] dus ook niet het stemrecht op die aandelen uitoefenen, zo betogen zij. De voorzieningenrechter heeft die vorderingen afgewezen na te hebben overwogen dat het territorialiteitsbeginsel niet eraan in de weg staat dat [verweerder] als curator in het faillissement van Yukos het stemrecht op de aandelen Yukos Finance uitoefent, en voorts dat hij niet kan beoordelen in hoeverre dit faillissement terecht is aangevraagd en uitgesproken aangezien daartoe een nader onderzoek naar de feiten zou dienen plaats te vinden waartoe een kortgedingprocedure zich niet leent.
In hoger beroep hebben Yukos Finance c.s. die beslissing bestreden met een enkele grief, luidende: "Ten onrechte heeft de Voorzieningenrechter geoordeeld dat het territorialiteitsbeginsel er niet aan in de weg staat dat [verweerder] het stemrecht op de aandelen in Yukos Finance uitoefent." Het hof heeft deze grief verworpen. Daarbij stelde het in rov. 4.5 voorop
1) dat partijen het erover eens zijn "dat de vraag naar de (on)rechtmatigheid van het faillissement van Yukos Oil Company in dit kort geding niet aan de orde is. Derhalve zal in het kader van de thans door Yukos Finance c.s. gevorderde voorziening van de rechtmatigheid daarvan worden uitgegaan." en
2) dat [verweerder] naar het recht van de Russische Federatie als enige bevoegd is om Yukos te vertegenwoordigen.
3.3.1 Onderdeel 1 keert zich met een vijftal klachten (a-e) tegen het oordeel van het hof dat in deze procedure moet worden uitgegaan van de rechtmatigheid van het faillissement van Yukos.
3.3.2 Met zijn hiervoor in 3.2 onder 1) vermelde oordeel heeft het hof tot uitdrukking gebracht dat, in aanmerking genomen dat Yukos Finance in haar memorie van grieven onder 2.8 heeft gesteld dat de vraag naar de rechtmatigheid van het Russische faillissement in een inmiddels door haar aangespannen bodemprocedure aan de rechter zal worden voorgelegd en derhalve niet langer onderwerp van dit kort geding is, beantwoording van die rechtmatigheidsvraag buiten de grenzen van de rechtsstrijd in hoger beroep ligt. De klachten onder a-c en e gaan uit van een andere, onjuiste lezing en kunnen daarom wegens gemis aan feitelijke grondslag niet tot cassatie leiden.
3.3.3 De klacht onder d komt erop neer dat het hof met zijn hier aan de orde zijnde oordeel heeft miskend dat het prijsgeven van een stelling ondubbelzinnig dient te geschieden.
Deze klacht berust evenzeer op een onjuiste lezing van het arrest, zodat zij evenmin tot cassatie kan leiden. Anders dan de klacht tot uitgangspunt neemt, heeft het hof immers niet geoordeeld dat Yukos Finance haar stelling dat het Russische faillissement onrechtmatig is, heeft prijsgegeven of het standpunt heeft ingenomen dat dit faillissement wel rechtmatig is, maar dat partijen het erover eens zijn dat die stelling in het onderhavige geding niet langer ter beoordeling van het hof staat, aan welk oordeel het hof kennelijk (en alleszins begrijpelijk) het gevolg heeft verbonden dat voor de beoordeling van de grief veronderstellenderwijs van de rechtmatigheid van het faillissement dient te worden uitgegaan.
3.4.1 Onderdeel 2 betreft het navolgende oordeel inzake het territorialiteitsbeginsel. Dit beginsel, aldus het hof in rov. 4.6,
"staat er niet aan in de weg dat diegene die naar het recht van de Russische Federatie bevoegd is om een Russische vennootschap te vertegenwoordigen als zodanig in Nederland optreedt, ook niet indien het een curator betreft die ( in het kader van het aan hem opgedragen beheer en de vereffening van een Russisch faillissement) beheers- en beschikkingsbevoegdheden uitoefent over in Nederland aanwezige baten die bestaan uit aandelen in een Nederlandse vennootschap. Immers, de curator is niet daartoe bevoegd omdat deze aandelen onder het Russische faillissementsbeslag zouden vallen, maar omdat hij (als enige) de aandeelhoudende vennootschap vertegenwoordigt krachtens het recht dat die vennootschap beheerst. Met een erkenning van buitenterritoriale werking van het faillissement heeft zulks niet van doen."
3.4.2 Het onderdeel is gegrond voor zover het zich - ten tweede - keert tegen de opvatting van het hof dat het oordeel dat [verweerder] als curator bevoegd is tot het uitoefenen van de stemrechten op de aandelen Yukos Finance niet van doen heeft met een erkenning van buitenterritoriale werking van het faillissement van Yukos. Naar Nederlands internationaal privaatrecht is immers, zoals het onderdeel terecht aanvoert, de vraag naar het bestaan en de inhoud van de bevoegdheden van een faillissementscurator een vraag van faillissementsrecht. De beantwoording van deze vraag wordt beheerst door het recht dat op het desbetreffende faillissement van toepassing is, zodat - in afwijking van hetgeen het hof op dit punt heeft aangenomen - wél onderzocht dient te worden of het naar Nederlands internationaal privaatrecht geldende beginsel van de territoriale werking van het faillissement eraan in de weg staat dat [verweerder] in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Yukos de stemrechten op de aandelen Yukos Finance uitoefent.
3.4.3 Voor zover niet bij een Nederland bindende internationale regeling anders is bepaald, heeft een in een ander land uitgesproken faillissement territoriale werking, niet alleen in die zin dat het daar op het vermogen van de gefailleerde rustende faillissementsbeslag niet mede omvat zijn in Nederland aanwezige baten (vgl. HR 2 juni 1967, NJ 1968, 16), maar ook in dier voege dat de rechtsgevolgen die door het faillissementsrecht van dat andere land aan een faillissement worden verbonden in Nederland niet kunnen worden ingeroepen voor zover zij ertoe zouden leiden dat onvoldane crediteuren zich niet meer kunnen verhalen op - tijdens of na afloop van het faillissement - in Nederland aanwezige vermogensbestanddelen van de (voormalige) gefailleerde (HR 31 mei 1996, nr. 16007, NJ 1998, 108). Aan de werking in Nederland van andere gevolgen van een in het buitenland uitgesproken faillissement staat dit territorialiteitsbeginsel niet in de weg (vgl. HR 24 oktober 1997, nr. 16394, NJ 1999, 316).
Onjuist is dan ook het - ten eerste - in het onderdeel verdedigde standpunt dat dit beginsel mede beoogt de gefailleerde - en in geval van een vennootschap: de gefailleerde handelend door middel van haar vennootschappelijke organen - "te beschermen tegen de gevolgen van een buitenlandse faillissementsprocedure die geopend is in een land waarmee Nederland geen verdrag tot erkenning van zodanig faillissement heeft gesloten".
In aanmerking genomen dat gesteld noch aannemelijk is dat uitoefening van de stemrechten op de aandelen Yukos Finance door [verweerder] tot gevolg zal hebben dat onvoldane crediteuren van Yukos zich niet meer kunnen verhalen op in Nederland aanwezige vermogensbestanddelen van Yukos, leidt dit alles ertoe dat onderdeel 2, ofschoon ten dele gegrond, evenmin doel treft.
3.5 Ook de in de onderdelen 3 - 6 aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Yukos Finance c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 19 december 2008.