Home

Hoge Raad, 06-02-2009, BG5859, 07/11493

Hoge Raad, 06-02-2009, BG5859, 07/11493

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
6 februari 2009
Datum publicatie
6 februari 2009
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BG5859
Formele relaties
Zaaknummer
07/11493
Relevante informatie
Wet op de rechterlijke organisatie [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 81

Inhoudsindicatie

Arbeidsrecht. Werkgeversaansprakelijkheid op voet van art. 7:658 BW voor door werknemer geleden gezondheidsschade als gevolg van blootstelling aan gevaarlijke stoffen tijdens door hem verrichte werkzaamheden; omvang stelplicht werknemer. (81 RO)

Uitspraak

6 februari 2009

Eerste Kamer

07/11493

EV/MD

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

RENDAMAX B.V.,

gevestigd te Kerkrade,

EISERES tot cassatie,

advocaat: mr. J. Brandt,

t e g e n

[Verweerder],

wonende te [woonplaats],

VERWEERDER in cassatie,

advocaat: mr. R.A.A. Duk.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Rendamax en [verweerder].

1. Het geding in feitelijke instanties

[Verweerder] heeft bij exploot van 24 juni 2003 Rendamax gedagvaard voor de rechtbank Maastricht, sector kanton Heerlen, en gevorderd, kort gezegd, te verklaren voor recht dat Rendamax met betrekking tot de door [verweerder] geleden en nog te lijden schade aansprakelijk is, op te maken bij staat en te vereffenen als volgens de wet, zulks met nevenvorderingen.

Rendamax heeft de vordering bestreden.

De kantonrechter heeft, na een tussenvonnis van 14 juli 2004 waarbij een comparitie van partijen is gelast, bij eindvonnis van 23 maart 2005 voor recht verklaard dat Rendamax met betrekking tot de door [verweerder] ten gevolge van het Organisch Psycho Syndroom/de Chronisch Toxische Encepalopathie geleden en nog te lijden schade aansprakelijk is, op te maken bij staat en te vereffenen als volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente en Rendamax veroordeeld tot betaling van € 1.200,-- ten titel van buitengerechtelijke kosten. Tegen de vonnissen van 14 juli 2004 en 23 maart 2005 heeft Rendamax hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. [Verweerder] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

Bij arrest van 29 mei 2007 heeft het hof in het principaal appel Rendamax niet-ontvankelijk verklaard in het beroep tegen het tussenvonnis van 14 juli 2004 en in het principaal en incidenteel appel het vonnis van 23 maart 2005 bekrachtigd.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Rendamax beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.

3. Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

veroordeelt Rendamax in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 2.571,34 in totaal, waarvan € 2.496,34 op de voet van art. 243 Rv. te betalen aan de Griffier, en € 75,-- aan [verweerder].

Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 6 februari 2009.