Home

Hoge Raad, 12-01-2010, BK0972, 08/04368 A

Hoge Raad, 12-01-2010, BK0972, 08/04368 A

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
12 januari 2010
Datum publicatie
13 januari 2010
ECLI
ECLI:NL:HR:2010:BK0972
Formele relaties
Zaaknummer
08/04368 A

Inhoudsindicatie

Bewijsklacht medeplegen. Aangezien de bewezenverklaring, vzv. behelzende dat het feit “tezamen en in vereniging met een ander” is gepleegd, niet zonder meer kan worden afgeleid uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, is de uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Conclusie AG: anders.

Uitspraak

12 januari 2010

Strafkamer

Nr. 08/04368 A

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 4 september 2008, nummer H 91/08, in de strafzaak tegen:

[Verdachte 2], geboren op [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in het Korrektie Instituut Aruba.

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2. Beoordeling van het derde middel

2.1. Het middel klaagt over de motivering van het onder 3 bewezenverklaarde feit, in het bijzonder over het bewezenverklaarde medeplegen.

2.2. Ten laste van de verdachte heeft het Hof onder 3 bewezenverklaard dat hij:

"op of omstreeks 9 februari 2007 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, aanwezig heeft gehad."

2.3. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:

a. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 3], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant:

"Op 8 februari 2007 werd een huiszoeking verricht in het appartement [a-straat 1].

In dit perceel zijn woonachtig: [verdachte 2] en [verdachte 1].

Inbeslagname: zie bijgevoegde lijsten."

met als bijlage:

"01 01 C 01 Aangetroffen op/in koelkast in de keuken: zeven zakjes marihunana en een marihuana sigaret."

b. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:

"Ik woon samen met mijn partner, de medeverdachte [verdachte 1], aan het adres [a-straat 1]. Tijdens de huiszoeking is bij mij thuis marihuana aangetroffen. De marihuana is van mij. Die marihuana was voor mijn eigen gebruik bestemd."

2.4. Aangezien deze bewezenverklaring, voor zover behelzende dat het feit "tezamen en in vereniging met een ander" is gepleegd, niet zonder meer kan worden afgeleid uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen, is de uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.

3. Beoordeling van de middelen voor het overige

Voor het overige kunnen de middelen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde en de strafoplegging;

wijst de zaak terug naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;

verwerpt het beroep voor het overige.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 12 januari 2010.