Hoge Raad, 04-02-2011, BP3105, 10/05104
Hoge Raad, 04-02-2011, BP3105, 10/05104
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 4 februari 2011
- Datum publicatie
- 4 februari 2011
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2011:BP3105
- Zaaknummer
- 10/05104
Inhoudsindicatie
Procesrecht. Betekening; kantoorbetekening (art. 63 Rv.) wordt overgelaten aan het nationale recht en volstaat daardoor voor verstekverlening onder het Haags Betekeningsverdrag (Hoge Raad komt hiermee terug van HR 27 juni 1986, LJN AC9459, NJ 1987/764).
Uitspraak
4 februari 2011
Eerste Kamer
10/05104
EV/RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
STICHTING EVANGELIEGEMEENTE DE WEG,
gevestigd te Woerden,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. E.F.A. Linsen-Van Rossum,
t e g e n
[Verweerster],
wonende te [woonplaats], Australië,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Stichting en [verweerster].
1. Het geding in cassatie
De Stichting heeft bij exploot van 20 oktober 2010 aan [verweerster] aangezegd dat zij beroep in cassatie instelt tegen het arrest met zaaknummer 106.005.110/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 20 juli 2010 alsmede tegen de voorafgaande tussenarresten van 27 oktober 2009 en 3 februari 2009, en [verweerster] gedagvaard te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad van 26 november 2010.
[Verweerster] is niet verschenen. De Stichting heeft verzocht het verstek tegen [verweerster] te verlenen.
De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft ter terechtzitting van 24 december 2010 schriftelijk geconcludeerd tot verstekverlening van het verzochte verstek.
2. Beoordeling van het verzoek om verstekverlening
2.1 [Verweerster] is woonachtig te [woonplaats], Australië.
2.2 Betekening van de cassatiedagvaarding heeft plaatsgevonden op de voet van art. 63 lid 1 Rv. aan het kantoor van mr. M.C. van der Giessen en mr. B.E. van der Molen, beiden advocaat te Woerden, als (opvolgend) advocaat bij wie [verweerster] in de vorige instantie laatstelijk te dezer zake uitdrukkelijk woonplaats heeft gekozen.
2.3 Niet is gebleken dat kennisgeving van het exploot van dagvaarding aan [verweerster] overeenkomstig het Haags Betekeningsverdrag (Verdrag van 15 november 1965, Trb. 1966, 91 en 1969, 55), waarbij zowel Nederland als Australië partij zijn, heeft plaatsgevonden.
2.4 De vraag of betekening van de cassatiedagvaarding op de voet van art. 63 lid 1 Rv. (hierna: kantoorbetekening) volstaat voor verstekverlening heeft de Hoge Raad in zijn arrest van heden (nr. 10/04456) bevestigend beantwoord.
De Hoge Raad is daarbij teruggekomen van zijn in zijn arrest van 27 juni 1986, LJN AC9459, NJ 1987/764, neergelegde opvatting en heeft aanvaard dat de kantoorbetekening buiten het toepassingsgebied van het Haags Betekeningsverdrag valt.
Het verzoek om verstekverlening is derhalve voor toewijzing vatbaar.
3. Beslissing
De Hoge Raad verleent het gevraagde verstek tegen verweerster.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, J.C. van Oven en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 4 februari 2011.