Home

Hoge Raad, 31-05-2011, BQ1987, 09/03645

Hoge Raad, 31-05-2011, BQ1987, 09/03645

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
31 mei 2011
Datum publicatie
31 mei 2011
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BQ1987
Formele relaties
Zaaknummer
09/03645

Inhoudsindicatie

Verduistering in dienstbetrekking. Bewijsklacht. In de tenlastelegging en bewezenverklaring is het begrip ‘zich wederrechtelijk toe-eigenen’ gebezigd in de betekenis die daarin in art. 321 Sr toekomt. Van zodanig toe-eigenen is sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort (vgl. HR NJ 1990/256). Uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverweging kan niet zonder meer volgen dat de verdachte alle in de bewezenverklaring bedoelde goederen zich wederrechtelijk heeft toegeëigend in de hiervoor bedoelde zin. De bewezenverklaring is in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed.

Uitspraak

31 mei 2011

Strafkamer

nr. 09/03645

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 31 augustus 2009, nummer 22/005279-08, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970, wonende te [woonplaats].

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.S. Nan, advocaat te Dordrecht, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2. Beoordeling van het middel

2.1. Het middel bevat de klacht dat de bewezenverklaarde wederrechtelijke toe-eigening niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan volgen.

2.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:

"hij in de periode van 08 augustus 2008 tot en met 12 augustus 2008 te Nieuw-Lekkerland en/of te Rotterdam opzettelijk een bedrijfsauto (merk: Peugeot, type: Expert 220 C, kenteken: [AA-00-BB], kleur: rood) en een gereedschapskist met daarin loodgietersgereedschap en een sleutel en een afstandsbediening (die beide de toegang verschaften tot het bedrijf [A]) en een mobiele telefoon (merk: Nokia, type: 1600, kleur: grijs), die toebehoorden aan [A] of [B] en welke goederen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als werknemer (in de functie van installatiemonteur) van [A] onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend."

2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:

a. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg, voor zover inhoudende:

"In de tenlastegelegde periode werkte ik als installatiemonteur bij [A] in Nieuw-Lekkerland. Op vrijdag 8 augustus 2008 heb ik het bedrijf verlaten met de bedrijfsauto. Op 11 augustus 2008 ben ik niet naar het bedrijf teruggegaan. In de auto lag een kist met gereedschap, evenals de sleutel en de afstandsbediening van het hek. De mobiele telefoon heb ik verkocht."

b. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1]:

"Ik doe aangifte van verduistering in dienstbetrekking. Ik drijf voor eigen rekening een installatiebedrijf genaamd [A] in Nieuw-Lekkerland. [Verdachte] is bij mij in dienst. Hij installeert verwarmingen etc. Om zijn werk uit te kunnen voeren heb ik hem de bedrijfswagen, een rode Peugeot Expert 220 C, kenteken [AA-00-BB] ter beschikking gesteld. De bedrijfswagen is geleased bij [B]. In de wagen zat loodgietersgereedschap (goederenbijlage: in een kist). Ook heeft hij een sleutel gekregen van de zaak, een mobiele telefoon (goederenbijlage: merk Nokia, type 1600, kleur grijs) en een afstandbediening voor het hek. Op 8 augustus (het hof begrijpt: 2008) ging [verdachte] naar huis. Hij nam de wagen met inhoud mee. Op 11 augustus 2008 verscheen hij niet op het werk. Ik gaf niemand toestemming dit feit te plegen."

c. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2], voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:

"Op 12 augustus 2008 zagen wij in Rotterdam een bestelbus, merk Peugeot, type Expert, kenteken [AA-00-BB], kleur rood. Wij hebben de bestuurder aangehouden. Die gaf op te zijn: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats]."

2.2.3. Het Hof heeft ten aanzien van de bewijsvoering voorts nog het volgende overwogen:

"Het hof acht de verklaringen die de verdachte tegenover de politie en de rechter in eerste aanleg heeft afgelegd en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep op het punt van de door hem gestelde diefstal door een derde van de gereedschapskist niet aannemelijk, nu deze verklaringen steeds op essentiële punten, zoals het moment waarop hij die diefstal zou hebben geconstateerd, van elkaar afwijken en bovendien geen steun vinden in de overige inhoud van het procesdossier."

2.3. In de tenlastelegging en bewezenverklaring is het begrip 'zich wederrechtelijk toe-eigenen' gebezigd in de betekenis die daaraan in art. 321 Sr toekomt. Van zodanig toe-eigenen is sprake indien een persoon zonder daartoe gerechtigd te zijn als heer en meester beschikt over een goed dat aan een ander toebehoort (vgl. HR 24 oktober 1989, NJ 1990/256).

2.4. Uit de hiervoor weergegeven inhoud der bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverweging kan niet zonder meer volgen dat de verdachte alle in de bewezenverklaring bedoelde goederen zich wederrechtelijk heeft toegeëigend in de hiervoor bedoelde zin. De bewezenverklaring is derhalve in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed.

2.5. Het middel is terecht voorgesteld.

3. Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de bestreden uitspraak;

wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken op 31 mei 2011.