Home

Hoge Raad, 13-04-2012, BV5549, 11/02742

Hoge Raad, 13-04-2012, BV5549, 11/02742

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
13 april 2012
Datum publicatie
13 april 2012
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BV5549
Formele relaties
Zaaknummer
11/02742

Inhoudsindicatie

Antillenzaak; procesrecht. Ten onrechte geoordeeld dat griffierecht in hoger beroep niet tijdig was voldaan. Door hof afgewezen verzoek tot herroeping beslissing tot vervallenverklaring en doorhaling op de rol. Geen kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. Onjuist oordeel; van tijdige betaling griffierecht is gebleken; beschikking vernietigd.

Uitspraak

13 april 2012

Eerste Kamer

11/02742

EV/IF

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

1. EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ PALU DI MANGEL N.V.,

gevestigd te Curaçao,

2. [Verzoeker 2],

wonende te Curaçao,

VERZOEKERS tot cassatie,

advocaat: mr. A.H. Vermeulen,

t e g e n

KORPORASHON PA DESAROYO DI KORSOU,

gevestigd te Curaçao,

VERWEERSTER in cassatie,

advocaat: aanvankelijk mr. T. Riyazi, thans mr. D.M. de Knijff.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Palu di Mangel c.s. en Korpodeko.

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de beschikkingen in de zaak EJ 2010/442 van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 4 november 2010 en 30 november 2010,

b. de beschikkingen in de zaak EJ 442/10-H-91/11 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: het hof) op 5 april 2011 mondeling uitgesproken en op 11 april 2011 schriftelijk.

De beschikkingen van het hof zijn aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de beschikkingen van het hof hebben Palu di Mangel c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

Korpodeko heeft verzocht het beroep te verwerpen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot vernietiging van de beschikkingen van het hof van 5 en 11 april 2011 en tot terugverwijzing.

3. Beoordeling van het middel

3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) Het hof heeft in deze zaak een mondelinge behandeling bepaald die heeft plaatsgevonden op 5 april 2011. Na een schorsing voor beraad heeft het hof terstond mondeling uitspraak gedaan. Het hof heeft verstaan dat het door Palu di Mangel c.s. op 11 januari 2011 ingestelde hoger beroep tegen de beschikkingen van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 4 november 2010 en 30 november 2010 is vervallen, met opdracht aan de griffier tot doorhaling van de aantekening in het algemeen register.

(ii) Eveneens op 5 april 2011, na de hiervoor onder (i) genoemde zitting en mondelinge uitspraak, heeft het hof een brief met bijlage ontvangen van de gemachtigde van Palu di Mangel c.s. In die brief heeft de gemachtigde van Palu di Mangel c.s. aan het hof verzocht het hoger beroep niet vervallen te verklaren, niet tot doorhaling over te gaan en de zaak weer op de rol te plaatsen.

(iii) Het hof heeft de gemachtigde van Korpodeko in de gelegenheid gesteld op de hiervoor onder (ii) genoemde brief van Palu di Mangel c.s. te reageren. Deze heeft op 6 april 2011 bezwaar gemaakt tegen toewijzing van het verzoek van Palu di Mangel c.s.

(iv) Het hof heeft in de beschikking van 11 april 2011 zijn reeds op 5 april 2011 gegeven beslissingen herhaald en schriftelijk vastgelegd. Daarnaast heeft het hof het verzoek van Palu di Mangel c.s. om het hoger beroep alsnog niet vervallen te verklaren afgewezen en heeft het Palu di Mangel c.s. veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. Het hof heeft zijn beslissingen als volgt gemotiveerd:

'2. Ontvankelijkheid

2.1 Hieronder volgen de gronden van de op 5 april 2011 ter terechtzitting gedane uitspraak strekkend tot verval van appel en opdracht aan de griffier tot doorhaling van de zaak in het algemeen register, zoals op die terechtzitting verwoord.

2.2 Palu di Mangel en [verzoeker 2] hebben - in deze zaak waarin krachtens art. 3: 268 lid 3 BW geen hogere voorziening is toegelaten en indien wordt uitgegaan van een (lange) appeltermijn van zes weken - op de laatste dag van de appeltermijn, 11 januari 2011, hun beroepschrift ingediend. Dit brengt met zich dat zij ingevolge artikel 429o in verbinding met artikel 270 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), op straffe van verval van het hoger beroep, uiterlijk op die datum het griffierecht hadden moeten betalen. Uit een op het beroepschrift geplaatste stempel en een zich bij de stukken bevindendekwitantie blijkt echter dat Palu di Mangel en [verzoeker 2] het griffierecht op 13 januari 2011 hebben betaald. Het ter behandeling gevoerde verweer dat zulks op een misslag van de griffie zou moeten berusten, wordt verworpen nu dat niet is onderbouwd en ook overigens niet is gebleken van een misslag van de griffie.

Uit een en ander volgt dat ingevolge artikel 270 lid 5 Rv het hoger beroep is vervallen en de aantekening in het algemeen register moet worden doorgehaald. De gronden van het beroep behoeven geen beoordeling meer en Palu di Mangel en [verzoeker 2] zullen worden veroordeeld in de proceskosten van Korpodeko.

2.3 Dat uit de bij de brief van 5 april 2011 van de gemachtigde van Palu di Mangel en [verzoeker 2] gevoegde bijlagen blijkt dat op 11 januari 2011 wel reeds NAF. 1.000,- is betaald, brengt niet anders met zich alleen al omdat het Hof geen uitgesproken eindbeslissingen ongedaan kan maken.'

3.2 De onderdelen 1 tot en met 3 van het middel bevatten de klacht dat het hof in zijn beschikkingen van 5 april 2011 (mondeling) en 11 april 2011 (in rov. 2.1 - 2.3 en in het dictum) onjuiste dan wel onbegrijpelijke beslissingen heeft gegeven, met name door in de beschikking van 11 april 2011 eerst (in rov. 2.2) te overwegen dat Palu di Mangel c.s. het griffierecht niet tijdig hebben betaald, en daarna (in rov. 2.3) te overwegen dat de betaling wel tijdig heeft plaatsgevonden, maar dat het hof zijn eerder (op 5 april 2011) mondeling uitgesproken beslissing niet ongedaan kan maken.

3.3 Voor zover de klacht strekt ten betoge dat het hof in zijn beschikking van 11 april 2011 had moeten terugkomen van zijn eerdere beschikking, geldt het volgende. Het hof heeft terecht geoordeeld dat het niet de mogelijkheid had de op 5 april 2011 gegeven eindbeschikking ongedaan te maken. Het herstel van de op 5 april 2011 door het hof gemaakte fout valt immers niet onder het toepassingsbereik van de wettelijke regeling met betrekking tot de verbetering van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. In zoverre faalt de klacht.

3.4 De klacht is echter gegrond voor zover daarin wordt betoogd dat het hof in zijn beschikking van 5 april 2011 ten onrechte het hoger beroep vervallen heeft verklaard in verband met het niet tijdig betalen van het griffierecht. Uit rov. 2.3 van de beschikking van 11 april 2011 volgt immers dat is gebleken dat het griffierecht wel tijdig was betaald. De gegrondheid van de klacht tegen de beschikking van 5 april 2011 treft ook de beschikking van 11 april 2011, nu deze in zoverre op de beschikking van 5 april 2011 voortbouwt.

3.5 Het hiervoor overwogene brengt mee dat de beschikkingen van het hof niet in stand kunnen blijven en dat alsnog moet worden uitgegaan van tijdige betaling van het griffierecht door Palu di Mangel c.s.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de beschikkingen van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van 5 april 2011 en 11 april 2011;

verwijst het geding naar dat hof ter verdere behandeling en beslissing;

veroordeelt Korpodeko in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Palu di Mangel c.s. begroot op € 2.428,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, W.D.H. Asser, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 13 april 2012.