Home

Hoge Raad, 12-10-2012, BW9869, 11/02667

Hoge Raad, 12-10-2012, BW9869, 11/02667

Inhoudsindicatie

Huur bedrijfsruimte. (Appel)procesrecht; omvang rechtsstrijd; devolutieve werking van het appel. Gezag van gewijsde? Oordeel dat niet dragend was voor de uitspraak.

Uitspraak

12 oktober 2012

Eerste Kamer

11/02667

EE/AS

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

De stichting STICHTING TERRA NOVA,

gevestigd te Roosendaal,

EISERES tot cassatie,

advocaten: mr. S. Kousedghi en mr. B.J. van Dorp,

t e g e n

SHINN FU EUROPE B.V.,

gevestigd te Roosendaal,

VERWEERSTER in cassatie,

advocaat: mr. M.J. van Basten Batenburg.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Terra Nova en Shinn Fu.

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de vonnissen in de zaak 517340/CV EXPL 08-8756 van de kantonrechter te Bergen op Zoom van 17 december 2008 en 23 september 2009;

b. het arrest in de zaak HD 200.048.456 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 februari 2011.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft Terra Nova beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Shinn Fu heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.

De advocaten van Terra Nova hebben bij brief van 6 juli 2012 op die conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van de middelen

3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) Tussen Terra Nova als verhuurster en Shinn Fu als huurster heeft een huurverhouding bestaan ten aanzien van enkele bedrijfspanden te Roosendaal.

(ii) Shinn Fu heeft bij brief van 25 februari 2005 de huur opgezegd per 31 maart 2006.

(iii) Na de opzegging hebben partijen een bespreking gevoerd. Terra Nova heeft bij brief van 21 maart 2005 aan Shinn Fu de gemaakte afspraken als volgt bevestigd:

"Naar aanleiding van uw aangetekend schrijven dd. 25 februari 2005 en de daarop volgende bespreking (...) zijn wij het volgende overeengekomen. De huidige huurovereenkomst zal eindigen op 1 april 2006. Verhuurder en huurder zullen zich geheel vrijblijvend in de tweede helft van de maand december 2005 met elkaar verstaan, indien het pand door verhuurder per 1 april 2006 geheel of gedeeltelijk nog niet is verhuurd of verkocht, dan wel zo goed als zeker nog niet is verhuurd of verkocht. Alsdan heeft huurder het recht om het gehuurde geheel of gedeeltelijk tijdelijk door te huren. (...)"

Deze brief is door Shinn Fu voor akkoord ondertekend en aan Terra Nova geretourneerd.

(iv) In december 2005 hebben partijen onderhandelingen gevoerd over een verlenging van de huurverhouding.

Shinn Fu wenste een verlenging tot eind 2006, terwijl Terra Nova slechts wilde meewerken aan een verlenging van aanmerkelijk langere duur. Partijen hebben bij die gelegenheid geen overeenstemming bereikt.

(v) Bij brief van 8 februari 2006 heeft Terra Nova aan Shinn Fu meegedeeld dat het gehuurde op 31 maart 2006 leeg, ontruimd en bezemschoon aan Terra Nova ter beschikking diende te worden gesteld. Bij brief van 9 februari 2006 heeft Shinn Fu aan Terra Nova meegedeeld, onder verwijzing naar de afspraken neergelegd in de brief van 21 maart 2005, dat Shinn Fu wenste te huren tot eind 2006.

(vi) Na 31 maart 2006 is Shinn Fu de onder de huurverhouding begrepen ruimten blijven gebruiken tot en met december 2006. In die periode betaalde zij de huur overeenkomstig de gang van zaken vóór 31 maart 2006.

(vii) Op 30 augustus 2006 heeft Terra Nova Shinn Fu in rechte betrokken en gevorderd dat voor recht zou worden verklaard dat tussen partijen na 31 maart 2006 een huurovereenkomst gold voor vijf, en subsidiair voor drie jaar. De kantonrechter heeft deze vordering bij vonnis van 7 maart 2007 afgewezen. In zijn vonnis overwoog de kantonrechter onder meer dat "...ex art. 7:230 BW wordt uitgegaan van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd vanaf 1 april 2006.". Tegen dit vonnis is geen rechtsmiddel aangewend.

3.2 In het onderhavige geding heeft Terra Nova zich op het standpunt gesteld dat na 31 maart 2006 tussen partijen een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft gegolden, dat die overeenkomst niet door rechtsgeldige opzegging is beëindigd en dat Shinn Fu daarom huur is verschuldigd tot het moment waarop Terra Nova andere huurders voor de desbetreffende percelen had gevonden.

De kantonrechter heeft dit standpunt verworpen.

Hij overwoog dat het gezag van gewijsde van het vonnis van 7 maart 2007 meebrengt dat vaststaat dat na 31 maart tussen partijen een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd gold, maar oordeelde vervolgens dat deze overeenkomst door opzegging per 31 december 2006 is geëindigd.

3.3 Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Het oordeelde, met gegrondbevinding van het in eerste aanleg door Shinn Fu gevoerde desbetreffende verweer, dat geen gezag van gewijsde toekomt aan de overweging van de kantonrechter in zijn vonnis van 7 maart 2007 dat vanaf 1 april 2006 tussen partijen een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd gold, zodat de beantwoording van de vraag of een overeenkomst voor bepaalde tijd tot 31 december 2006 is overeengekomen (standpunt Shinn Fu) dan wel of de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd is voortgezet (standpunt Terra Nova) nog volledig openligt (rov. 4.5). Uit de verklaringen en gedragingen van partijen volgt dat omstreeks 1 april 2006 is overeengekomen dat de huurverhouding per 31 december 2006 zou eindigen, aldus - beknopt samengevat - het hof (rov. 4.6).

3.4 Middel I betoogt dat het hof niet de vrijheid had om het hiervoor in 3.3 bedoelde verweer van Shinn Fu in het hoger beroep te betrekken. Het middel stelt daartoe dat het gezag van gewijsde van het vonnis van 7 maart 2007 niet behoort tot het door de grieven ontsloten gebied. Het middel faalt. Terecht heeft het hof overwogen dat het, indien gegrondbevinding van de grieven van Terra Nova in beginsel tot toewijzing van haar vordering zou leiden, op grond van de devolutieve werking van het appel alsnog acht zou moeten slaan op de op afwijzing van die vordering gerichte verweren die in eerste aanleg door Shinn Fu zijn gevoerd en door de kantonrechter zijn verworpen of onbehandeld zijn gelaten, ook al heeft Shinn Fu (een deel van) die weren niet in haar incidenteel appel aan de orde gesteld. Ook stond het het hof vrij om die verweren te behandelen voordat het, voor zover nog nodig, over de grieven besliste.

3.5 Onderdeel II.1 bestrijdt tevergeefs het oordeel van het hof over de omvang van het gezag van gewijsde van het vonnis van 7 maart 2007. Het hof heeft dat vonnis aldus uitgelegd dat de overweging dat moet worden uitgegaan van een overeenkomst voor onbepaalde tijd niet dragend is geweest voor de beslissing dat geen sprake is geweest van een verlenging van de overeenkomst met een periode van drie of vijf jaren. Een dergelijke uitleg is voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt en kan in cassatie slechts op begrijpelijkheid en toereikendheid van de motivering worden onderzocht. In het licht van de daarvoor in rov. 4.5.4 - 4.5.6 gegeven motivering is het door het onderdeel bestreden oordeel van het hof geenszins onbegrijpelijk. Dat oordeel is ook voldoende gemotiveerd. Ook onderdeel II.3 faalt derhalve.

3.6 De door het hof aan het vonnis van 7 maart 2007 gegeven uitleg brengt mee dat geen gezag van gewijsde toekomt aan het in dat vonnis neergelegde oordeel dat vanaf 1 april 2006 tussen partijen een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd gold, en dat derhalve nog kon worden beslist over het standpunt van Shinn Fu dat een verlenging tot 31 december 2006 is overeengekomen. Hierop stuiten ook de onderdelen II.2 en II.6 af.

3.7 De onderdelen II.4, II.5 en II.7 bouwen voort op eerdere klachten en behoeven geen behandeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

veroordeelt Terra Nova in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Shinn Fu begroot op € 5.965,34 verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren J.C. van Oven, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 12 oktober 2012.