Hoge Raad, 22-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:725, 15/04359
Hoge Raad, 22-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:725, 15/04359
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22 april 2016
- Datum publicatie
- 22 april 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:725
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:284, Gevolgd
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2015:3876, Niet ontvankelijk
- Zaaknummer
- 15/04359
Inhoudsindicatie
Procesrecht. Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep tegen tussenarrest (art. 401 lid 2 Rv).
Uitspraak
22 april 2016
Eerste Kamer
15/04359
EV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
IMATION EUROPE B.V.,gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. A.M. van Aerde,
t e g e n
de stichting STICHTING DE THUISKOPIE,gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaten: mr. T. Cohen Jehoram en mr. V. Rörsch.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Imation en STK.
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C09/397020/HA ZA 11-1877 van de rechtbank Den Haag van 20 februari 2013;
b. het arrest in de zaak 200.128.174/01 van het gerechtshof Den Haag van 26 mei 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Imation beroep in cassatie ingesteld.
STK heeft primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van Imation in haar beroep en subsidiair tot verwerping van dat beroep. Voorts heeft STK voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld, voor het geval Imation in haar beroep ontvankelijk is. Ten slotte heeft STK de Hoge Raad verzocht eerst op haar beroep op niet-ontvankelijkheid te beslissen.
Imation heeft bij conclusie van antwoord in het niet-ontvankelijkheidsincident geconcludeerd dat de Hoge Raad haar cassatieberoep ontvankelijk verklaart, althans de incidentele vordering van STK tot niet-ontvankelijkverklaring afwijst.
De cassatiedagvaarding, de conclusie van antwoord tevens houdende incidenteel cassatieberoep en de conclusie van antwoord in het niet-ontvankelijkheidsincident zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van Imation in haar cassatieberoep.
3 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Voor het verloop van de procedure in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1.1-1.9. Dit procesverloop komt, kort samengevat, op het volgende neer:
(i) STK heeft, na vermeerdering van eis, gevorderd:
I-Primair: Veroordeling van Imation om thuiskopievergoeding over alle door haar in Nederland uitgeleverde blanco gegevensdragers te betalen en te blijven betalen;
I-Subsidiair: Veroordeling van Imation tot betaling van een bedrag aan thuiskopievergoeding van € 1.106.756,--;
II. Veroordeling van Imation om een gespecificeerde opgave van alle door haar uitgeleverde blanco gegevensdragers te doen en te blijven doen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
III. Een verklaring voor recht dat Imation geen vordering op STK heeft tot terugbetaling van vóór juni 2010 afgedragen thuiskopievergoeding, althans dat het Imation niet vrijstaat om die vordering te incasseren door middel van verrekening.
(ii) In haar vonnis van 20 februari 2013 heeft de rechtbank overwogen dat vordering I-Primair zal worden afgewezen (rov. 4.29). Vordering II heeft de rechtbank toewijsbaar geacht (rov. 4.33). Ten aanzien van vordering III heeft de rechtbank geoordeeld dat Imation in ieder geval geen recht heeft op teruggave van afgedragen bedragen vóór 1 juli 2006 (rov. 4.38). Vervolgens heeft de rechtbank in het dictum van haar vonnis, onder aanhouding van iedere verdere beslissing, een comparitie van partijen gelast en bepaald dat van dat vonnis tussentijds hoger beroep kon worden ingesteld.
(iii) STK heeft hoger beroep ingesteld en haar vordering I-Subsidiair vermeerderd in die zin dat zij veroordeling vordert van Imation tot een bedrag van € 1.593.346,-- althans een bedrag van € 967.449,--. Imation heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
(iv) Het hof heeft in het dictum van zijn arrest van 26 mei 2015 het vonnis van 20 februari 2013 vernietigd voor zover het betrekking heeft op de vorderingen I-Subsidiair en III, en dat vonnis voor het overige bekrachtigd. Voorts heeft het hof de zaak ter verdere behandeling en beslissing teruggewezen naar de rechtbank Den Haag, wat de vorderingen I-Subsidiair en III betreft met inachtneming van hetgeen het hof in de rov. 9.10, 10.8 en 12.2 van zijn arrest heeft overwogen.
(v) Imation heeft het hof verzocht om tussentijds cassatieberoep van het arrest van 26 mei 2015 open te stellen. STK heeft zich tegen toewijzing van dat verzoek verzet. Het hof heeft het verzoek van Imation afgewezen. Een tweede verzoek van Imation tot openstelling van tussentijds cassatieberoep heeft het hof eveneens afgewezen.
Het vonnis van de rechtbank is een tussenvonnis. In het dictum van dat vonnis heeft de rechtbank immers louter een comparitie van partijen gelast en iedere verdere beslissing aangehouden (zie hiervoor in 3.1 onder (ii)). Aldus heeft de rechtbank niet door een uitdrukkelijk dictum omtrent enig deel van het gevorderde een einde aan het geding gemaakt.
Het arrest van het hof is een tussenarrest. In het dictum van dat arrest heeft het hof immers louter het tussenvonnis gedeeltelijk vernietigd, dat tussenvonnis voor het overige bekrachtigd, en de zaak ter verdere behandeling en beslissing teruggewezen naar de rechtbank (zie hiervoor in 3.1 onder (iv)). Naar vaste rechtspraak is een uitspraak waarin uitsluitend een tussenuitspraak van de rechter in vorige instantie wordt bekrachtigd of vernietigd en de zaak wordt teruggewezen naar de rechter in vorige instantie, eveneens een tussenuitspraak.
Beroep in cassatie van het tussenarrest van het hof kan ingevolge art. 401a lid 2 Rv slechts tegelijk met dat van het in deze te wijzen eindarrest worden ingesteld, aangezien het hof niet anders heeft bepaald (zie hiervoor in 3.1 onder (v)) en de andere in art. 401a lid 2 Rv vermelde uitzondering evenmin van toepassing is.
Imation moet derhalve in haar cassatieberoep niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart Imation niet-ontvankelijk in haar beroep;
veroordeelt Imation in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van STK begroot op € 6.467,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 22 april 2016.