Hoge Raad, 07-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1271, 16/02736
Hoge Raad, 07-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1271, 16/02736
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 juli 2017
- Datum publicatie
- 7 juli 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:1271
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:599, Gevolgd
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2015:3531, Bekrachtiging/bevestiging
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2016:611, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 16/02736
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Schadevergoeding. Aansprakelijkheid winkelbedrijf voor val voetganger door gladheid voor ingang? Partijgetuigenverklaring; aanvullend bewijs. Zorgplicht.
Uitspraak
7 juli 2017
Eerste Kamer
16/02736
RM/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
IKEA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. K. Teuben,
t e g e n
[verweerster],
wonende te [woonplaats], Duitsland,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. C.J.A. Seinen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Ikea en [verweerster].
1 Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/08/144827 / HA ZA 13-627 van de rechtbank Overijssel van 21 mei 2014;
b. de arresten in de zaak 200.155.688 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 mei 2015 en 2 februari 2016.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in cassatie
Tegen beide arresten van het hof heeft Ikea beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping.
De advocaat van Ikea heeft bij brief van 2 juni 2017 op die conclusie gereageerd.
3 Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.