Hoge Raad, 09-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1070, 17/03796
Hoge Raad, 09-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1070, 17/03796
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 9 juli 2019
- Datum publicatie
- 9 juli 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:1070
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2019:756
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:3109, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 17/03796
Inhoudsindicatie
Poging tot doodslag door éénjarig kind met kracht heen en weer te schudden. Voorwaardelijk opzet op de dood. HR: art. 81.1 RO. CAG: art. 80a RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 17/03796
Datum 9 juli 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 11 juli 2017, nummer 20/001974-14, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
hierna: de verdachte.
1 Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.J.J.E. Stassen, advocaat te Tilburg, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2019.