Hoge Raad, 19-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1244, 18/02025
Hoge Raad, 19-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1244, 18/02025
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 19 juli 2019
- Datum publicatie
- 19 juli 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:1244
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2018:599, Bekrachtiging/bevestiging
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2019:499, Gevolgd
- Zaaknummer
- 18/02025
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Procesrecht. Omvang rechtsstrijd na cassatie en verwijzing. Vervolg op HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV6698 en HR 23 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2995.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 18/02025
Datum 19 juli 2019
ARREST
In de zaak van
[eiser],wonende te [woonplaats], Bondsrepubliek Duitsland,
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: mr. S.F. Sagel,
tegen
BASF NEDERLAND B.V., rechtsopvolgster van Beheer- en Beleggingsmaatschappij Grapofex B.V.,gevestigd te Arnhem,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: BASF,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
a. zijn arrest in de zaak 11/00249, ECLI:NL:HR:2012:BV6698, van 5 oktober 2012 en zijn arrest in de zaak 15/04401, ECLI:NL:HR:2016:2995, van 23 december 2016;
b. de arresten in de zaak 200.209.786/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 22 augustus 2017 en 13 februari 2018.
[eiser] heeft tegen het arrest van het gerechtshof van 13 februari 2018 beroep in cassatie ingesteld. BASF heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor BASF toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van BASF begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de vicepresident E.J. Numann op 19 juli 2019.