Hoge Raad, 13-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1950, 18/03741
Hoge Raad, 13-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1950, 18/03741
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 13 december 2019
- Datum publicatie
- 13 december 2019
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2019:1950
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2019:965, Gevolgd
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2018:2855, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 18/03741
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht, onrechtmatige daad. Handelt voormalig werkgever (bank) onzorgvuldig door op verzoek van DNB negatieve informatie over werknemer (niet integer handelen) aan nieuwe werkgever (bank) te verstrekken? Bewijslast en bewijswaardering. Bevoegdheid DNB.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 18/03741
Datum 13 december 2019
ARREST
In de zaak van
[eiser],wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
hierna: [eiser],
advocaat: mr. P.A. Fruytier,
tegen
VAN LANSCHOT N.V., voorheen F. van Lanschot Bankiers N.V.,gevestigd te 's-Hertogenbosch,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
hierna: Van Lanschot,
advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
-
De vonnissen in de zaak C/01/256805/HA ZA 12-1084 van de rechtbank Oost-Brabant van 3 april 2013, 13 november 2013, 26 november 2014 en 29 juli 2015;
-
De arresten in de zaak 200.176.621/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 17 januari 2017 en 3 juli 2018.
[eiser] heeft tegen beide arresten van het hof beroep in cassatie ingesteld. Van Lanschot heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor [eiser] mede door mr. R.R. Oudijk en voor Van Lanschot mede door mr. G.J. Harryvan.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel in het principale beroep
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het principale beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Van Lanschot begroot op € 6.662,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C.E. du Perron als voorzitter en de raadsheren M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 13 december 2019.