Home

Hoge Raad, 25-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1525, 19/04035

Hoge Raad, 25-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1525, 19/04035

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
25 september 2020
Datum publicatie
25 september 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1525
Formele relaties
Zaaknummer
19/04035

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Art. 3:35 en 3:37 BW. Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die ingevolge art. 7:668a lid 1 BW als voor onbepaalde tijd aangegaan gold. Na veronderstelde einddatum is aan de arbeidsovereenkomst geen uitvoering meer gegeven. Heeft werknemer de arbeidsovereenkomst opgezegd of heeft werkgever dat gedaan (en dan zonder toestemming UWV)? Komt betekenis toe aan de rechtsdwaling?

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 19/04035

Datum 25 september 2020

BESCHIKKING

In de zaak van

[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,

VERZOEKER tot cassatie,

hierna: [verzoeker] ,

advocaat: J. de Jong van Lier,

tegen

[verweerder] , handelend onder de naam [A] ,
wonende te [woonplaats] ,

VERWEERDER in cassatie,

hierna: [verweerder] ,

niet verschenen.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. de beschikking in de zaak 6986660 HA VERZ 18-36 van de kantonrechter te Zutphen van 23 augustus 2018;

  2. de beschikking in de zaak 200.250.078 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 mei 2019.

[verzoeker] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. [verweerder] heeft geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van [verzoeker] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

-

verwerpt het beroep;

-

veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Reinders begroot op nihil.

Deze beschikking is gegeven door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. Snijders en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 25 september 2020.