Hoge Raad, 11-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:1996, 19/02702
Hoge Raad, 11-12-2020, ECLI:NL:HR:2020:1996, 19/02702
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 11 december 2020
- Datum publicatie
- 11 december 2020
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2020:1996
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2020:714, Gevolgd
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2019:780, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 19/02702
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Werkgeversaansprakelijkheid wegens blootstelling aan gevaarlijke stoffen. Vervolg van HR 7 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1721. Causaal verband; arbeidsrechtelijke omkeringsregel; proportionele aansprakelijkheid; toepassing van art. 6:99 BW. Motiveringsklachten over deskundigenbericht.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 19/02702
Datum 11 december 2020
ARREST
In de zaak van
[dochter van werknemer],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [dochter van werknemer],
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
[werkgever] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [werkgever],
advocaat: N.T. Dempsey.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
-
zijn arrest in de zaak 12/03390, ECLI:NL:HR:2013:BZ1721 van 7 juni 2013;
-
de arresten in de zaak 200.150.287/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 17 maart 2015, 7 juli 2015, 17 november 2015, 2 februari 2016, 12 april 2016, 17 januari 2017, 10 oktober 2017, 14 augustus 2018 en 5 maart 2019.
[dochter van werknemer] heeft tegen het arrest van het hof van 5 maart 2019 beroep in cassatie ingesteld.
[werkgever] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor [werkgever] mede door J.H.G. Hordijk.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [dochter van werknemer] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- -
-
verwerpt het beroep;
- -
-
veroordeelt [dochter van werknemer] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [werkgever] begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [dochter van werknemer] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 11 december 2020.