Home

Hoge Raad, 12-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:357, 20/01881

Hoge Raad, 12-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:357, 20/01881

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
12 maart 2021
Datum publicatie
12 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:357
Formele relaties
Zaaknummer
20/01881

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/01881

Datum 12 maart 2021

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE AMSTERDAM

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 12 mei 2020, nr. 18/00184, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. 17/1434) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor het jaar 2016 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] .

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing