Hoge Raad, 11-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:183, 21/04646
Hoge Raad, 11-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:183, 21/04646
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 11 februari 2022
- Datum publicatie
- 11 februari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:183
- Formele relaties
- In cassatie op: ECLI:NL:CRVB:2021:2374
- Zaaknummer
- 21/04646
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/04646
Datum 11 februari 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z], Duitsland (hierna: belanghebbende)
tegen
de RAAD VAN BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Centrale Raad van Beroep van 23 september 2021, nrs. 19/4973 ANW, 19/4974 ANW en 19/4975 ANW1, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nrs. 18/3778, 18/4679 en 18/7602) betreffende besluiten van de Sociale verzekeringsbank ingevolge de Algemene nabestaandenwet.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2022.