Hoge Raad, 17-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:424, 22/01743
Hoge Raad, 17-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:424, 22/01743
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17 maart 2023
- Datum publicatie
- 17 maart 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:424
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:1226, Gevolgd
- Zaaknummer
- 22/01743
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Klachten in verband met ontbinding arbeidsovereenkomst omdat werkneemster niet heeft meegewerkt aan re-integratie.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 22/01743
Datum 17 maart 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
[werkneemster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: [werkneemster],
advocaat: M.J. van Basten Batenburg,
tegen
[werkgever] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de werkgever,
advocaat: J.P. Heering.
1 Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikking in de zaak 9132473 UF. VERZ 21-102 SGK/44740 van de kantonrechter te Utrecht van 25 juni 2021;
b. de beschikking in de zaak 200.300.103 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 februari 2022.
[werkneemster] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De werkgever heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [werkneemster] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [werkneemster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de werkgever begroot op € 857,-- aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en G.C. Makkink en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 17 maart 2023.