Home

Hoge Raad, 18-10-2024, ECLI:NL:HR:2024:1490, 23/02257

Hoge Raad, 18-10-2024, ECLI:NL:HR:2024:1490, 23/02257

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
18 oktober 2024
Datum publicatie
18 oktober 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1490
Formele relaties
Zaaknummer
23/02257

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Pensioenrecht. Rechtsverwerking. Werkgever wijzigt in 2014 eenzijdig premielastverdeling ten nadele van werknemers. Hebben werknemers die niet tegen werkgever hebben geprocedeerd hun recht verwerkt?

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 23/02257

Datum 18 oktober 2024

ARREST

In de zaak van

[werkneemster],

wonende te [woonplaats],

EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,

hierna: werkneemster,

advocaat: M.J. van Basten Batenburg,

tegen

FAIR PLAY CENTERS B.V.,

gevestigd te Kerkrade,

VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,

hierna: FPC,

advocaten: S.F. Sagel en I.L.N. Timp.

1 Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. het vonnis in de zaak 7302121 CV EXPL 18-6658 van de rechtbank Limburg van 23 december 2020;

b. het arrest in de zaak 200.293.783/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 maart 2023.

Werkneemster heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.

FPC heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.

Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor FPC mede door A.L. Laan.

De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.

De advocaat van werkneemster heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3 Beslissing

De Hoge Raad:

- verwerpt het principale beroep;

- veroordeelt werkneemster in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van FPC begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien werkneemster deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, F.J.P. Lock, S.J. Schaafsma en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 18 oktober 2024.