Home

Hoge Raad, 28-06-2024, ECLI:NL:HR:2024:967, 23/03621

Hoge Raad, 28-06-2024, ECLI:NL:HR:2024:967, 23/03621

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
28 juni 2024
Datum publicatie
28 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:967
Formele relaties
Zaaknummer
23/03621

Inhoudsindicatie

Art. 81 lid 1 RO. Arbeidsrecht. Klachten die samenhangen met opzegverbod tijdens ziekte (art. 7:670 BW). Samenhang met zaak 23/03622.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 23/03621

Datum 28 juni 2024

BESCHIKKING

In de zaak van

[verzoeker],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKER tot cassatie,

hierna: [verzoeker],

advocaat: S.F. Sagel,

tegen

DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties),

zetelende te Den Haag,

VERWEERDER in cassatie,

hierna: de Staat,

advocaat: J.W.H. van Wijk.

1 Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. de beschikking in de zaak SXM202200635 van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 12 juli 2022;

b. de beschikking in de zaak SXM202200635/SXM2022H00104 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 16 juni 2023.

[verzoeker] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staat heeft verzocht het beroep te verwerpen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

De advocaat van [verzoeker] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Beslissing

De Hoge Raad:

- verwerpt het beroep;

- veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 857,-- aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [verzoeker] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 28 juni 2024.