Home

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 24-01-2024, ECLI:NL:OGEABES:2024:64, BON202400012

Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 24-01-2024, ECLI:NL:OGEABES:2024:64, BON202400012

Gegevens

Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Datum uitspraak
24 januari 2024
Datum publicatie
24 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:OGEABES:2024:64
Zaaknummer
BON202400012

Inhoudsindicatie

Machtiging curator, artikel 1:386 eerste lid jo. 1:349 eerste lid BW BES

Uitspraak

registratienummer: BON202400012

datum uitspraak: 24 januari 2024

BESCHIKKING

op het verzoek van:

[VERZOEKER], in zijn hoedanigheid van curator

van de hierna te noemen curandus,

wonende te Bonaire,

hierna ook: de curator,

met als belanghebbende:

[BELANGHEBBENDE],

wonende te Bonaire,

hierna ook: de curandus.

1 De procedure

1.1.

De procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift met bijlagen, ingediend op 10 januari 2024,

- de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 17 januari 2024, waarbij de curator is verschenen. De curandus is niet opgeroepen voor die behandeling.

1.2.

De uitspraak is bepaald op vandaag.

2 Het verzoek en de beoordeling

2.1.

Bij beschikking van dit gerecht van 12 oktober 2022 is de curandus onder curatele gesteld en is verzoeker tot curator benoemd. De curandus is de vader van de curator.

2.2.

Op 8 september 2022 is de echtgenote van de curandus overleden. Zij waren in gemeenschap van goederen gehuwd. Op 18 december 2003 heeft zij een testament laten opmaken waarin een ouderlijke boedelverdeling is opgenomen. Die verdeling houdt kort gezegd in dat de langstlevende echtgenoot alle goederen verkrijgt en de kinderen een niet-opeisbare geldvordering op die echtgenoot ter grootte van hun erfdeel.

2.3

Volgens de curator werken de kinderen van de overleden echtgenote van de curandus niet mee aan de verdeling van haar nalatenschap conform de wet/haar testament. Bovendien verhuren deze kinderen volgens de curator de voormalige echtelijke woning en een appartement van de curandus en zijn overleden echtgenote, houden zij de inkomsten zelf en geven zij hierin geen inzage. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de curator toegelicht dat dat hij, namens de curandus, heeft geprobeerd om in onderling overleg met de kinderen van de overleden echtgenote van de curandus een oplossing te vinden, maar dat dat niet gelukt is.

2.4.

De curator verzoekt het gerecht om hem op grond van artikel 1:386 eerste lid jo. 1:349 eerste lid 1 van het Burgerlijk Wetboek BES (BW BES) machtiging te verlenen om namens de curandus over deze kwestie te procederen.

2.5.

De curator heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat het goed gaat met de curandus, maar dat hij niet meer in staat is zijn mening kenbaar te maken. Het Gerecht heeft de curandus niet gehoord.

2.6.

Het in artikel 1:386 eerste lid jo. 1:349 eerste lid BW BES neergelegde vereiste van een rechterlijke machtiging heeft de strekking de belangen van de curandus te beschermen. Nu het onder andere de taak van de curator is om de financiële belangen van de curandus te beschermen en het erop lijkt dat de curandus financiële aanspraken heeft waar geen recht aan wordt gedaan, zal de verzochte machtiging worden verleend. Dat het uiteindelijk indirect (ook) zal gaan om de financiële belangen van de toekomstige erfgenamen van de curandus, doet daar niet aan af.

3 De beslissing

Het gerecht:

3.1.

verleent de curator machtiging om een procedure te voeren over hetgeen hierboven staat omschreven.

Deze beschikking is gegeven door mr. E.G.C. Groenendaal, rechter, en is op 24 januari 2024 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.