Home

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 30-10-2023, ECLI:NL:OGEAC:2023:371, CUR202301761

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 30-10-2023, ECLI:NL:OGEAC:2023:371, CUR202301761

Gegevens

Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Datum uitspraak
30 oktober 2023
Datum publicatie
16 mei 2024
ECLI
ECLI:NL:OGEAC:2023:371
Zaaknummer
CUR202301761

Inhoudsindicatie

aanvaarden of het verwerpen van een nalatenschap

Uitspraak

Zaaknummer: CUR202301761

Vonnis en beschikking van 30 oktober 2023

in de zaak van

1 [eiser 1], 2. [eiser 2], 3. [eiser 3], 4. [eiser 4], 5. [eiser 5], 6. [eiser 6], 7. [eiser 7] 8. [eiser 8] eisers onder 1, 4, en 8 wonend in Curaçao,

eisers onder 2, 3, 5, 6 en 7 wonend in Nederland, eisende partij, gemachtigde: mr. L.L.A. Davelaar-Franklin,

tegen

[GEDAAGDE], zonder bekende woon- of verblijfplaats, gedaagde, niet in rechte verschenen.

1 Het procesverloop

1.1.

Eisende partij heeft bij het verzoekschrift van 7 juni 2023 gesteld en gevorderd als in dat verzoekschrift vermeld.

1.2.

Gedaagde is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Het gerecht heeft tegen gedaagde verstek verleend.

1.3.

Uitspraak is bepaald op vandaag.

2 De beoordeling

2.1.

Op [datum overlijden] 1931 is overleden [erflaatster] (hierna erflaatster). Eisers stellen op dit moment enig erfgenaam te zijn van erflaatster. Hun broer, [naam broer] (hierna: [naam broer]), is in 2015 overleden. Ten tijde van zijn overlijden was gedaagde met hem gehuwd.

2.2.

Eisers verzoeken dat het gerecht gedaagde een termijn stelt voor het maken van een keuze tussen het aanvaarden of het verwerpen van een nalatenschap van

[naam broer]. Een dergelijk verzoek hoort huis in een zogenaamde EJ-procedure (een procedure die eindigt in een beschikking). Daarnaast vorderen eisers – kort gezegd – verdeling van de nalatenschap van erflaatster, in die zin dat het in haar nalatenschap behorend onroerend goed aan de [adres] in Curaçao aan een van de eisers wordt toebedeeld onder vergoeding van de andere eisers en gedaagde. Deze vordering hoort in een zogenaamde AR-procedure (een procedure die eindigt in een vonnis). Gelet op het belang van eisers bij een snelle voortgang van deze kwestie, zal het gerecht in deze uitspraak zowel het verzoek als de vordering behandelen.

2.3.

In verband met de stelling dat zij allen erfgenaam zijn van erflaatster, verwijzen eisers naar een door hen als productie 5 overgelegde verklaring van erfrecht. Uit de verklaring van erfrecht die betrekking heeft op erflaatster blijkt dat [eiser 8] (verzoekster sub 8 in het verzoekschrift) gehuwd is geweest met een van de erfgenamen van de nalatenschap van erflaatster ([eiser 4]) en dat dit (in algehele gemeenschap van goederen gesloten) huwelijk door echtscheiding is ontbonden. Hoewel [eiser 8] deelgenoot is van de door de echtscheiding ontbonden huwelijksgemeenschap met [eiser 4], in welke gemeenschap het door [eiser 4] verkregen onverdeelde aandeel in de nalatenschap van erflaatster valt, valt niet in te zien dat [eiser 8] zelf erfgenaam is van de nalatenschap van erflaatster. Eisers wordt verzocht zich hierover bij akte uit te laten.

2.4.

Verder volgt uit hiervoor genoemde verklaring dat [naam broer] een van de erfgenamen was. Uit de als productie 6 overgelegde verklaring van erfrecht met betrekking tot [naam broer] volgt dat, zoals hiervoor ook overwogen, gedaagde ten tijde van zijn overlijden met hem was gehuwd en ook dat zij zijn enige erfgenaam is. Daarnaast blijkt uit die verklaring dat gedaagde nog geen keuze heeft gemaakt wat betreft de aanvaarding of verwerping van de nalatenschap van [naam broer].

2.5.

Eisers stellen dat gedaagde onvindbaar is gebleken. Naast verdeling in vorenbedoelde zin verzoeken zij daarom dat het gerecht gedaagde op grond van artikel 4:192 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) een termijn stelt om de nalatenschap van [naam broer] te aanvaarden of te verwerpen en te bepalen dat indien gedaagde niet binnen de gestelde termijn reageert zij wordt geacht de nalatenschap van [naam broer] te hebben aanvaard. Daarnaast vorderen zij te bepalen dat het vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke medewerking van gedaagde voor de toedeling van het onroerend goed in de nalatenschap van erflaatster aan [eiser 2] met uitbetaling van de overige erfgenamen en dat het vonnis in de plaats treedt van de door de notaris op te stellen akte van levering met betrekking tot het onroerend goed.

2.6.

Evenals in het geval van [eiser 8], valt zonder toelichting, die niet is gegeven, in te zien dat gedaagde zelf erfgenaam is van de nalatenschap van erflaatster. Uit artikel 4:10 van het Burgerlijk Wetboek volgt dat alleen afstammelingen in aanmerking komen voor plaatsvervulling. Aangetrouwde familie erft niet bij plaatsvervulling. Zonder nadere toelichting valt daarom niet in te zien waarom medewerking van gedaagde nodig is voor de toedeling en levering van het onroerend goed aan [eiser 2]. Het onverdeelde aandeel in de nalatenschap van erflaatster, komt gedaagde hooguit toe als erfgenaam in de nalatenschap van [naam broer]. Dat zou betekenen dat gedaagde alleen bij de verdeling eventueel in beeld komt. Eisers wordt verzocht zich ook hierover bij akte uit te laten.

2.7.

De zaak zal voor de te nemen akte worden verwezen naar de (AR-)rol van 4 december 2023.

2.8.

Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3 De beslissing