Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, 08-08-2024, ECLI:NL:OGEAM:2024:50, SXM202400623
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, 08-08-2024, ECLI:NL:OGEAM:2024:50, SXM202400623
Gegevens
- Instantie
- Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Datum uitspraak
- 8 augustus 2024
- Datum publicatie
- 12 augustus 2024
- ECLI
- ECLI:NL:OGEAM:2024:50
- Zaaknummer
- SXM202400623
Inhoudsindicatie
huurgeschil; ontruiming; huurachterstand; betaling bevrijdend verweer; renovatiekosten dak na orkaan Irma; op eigen naam instellen van een rechtsvordering namens en ten behoeve van de gemeenschap, art. 3:171 BW.
Uitspraak
Zaaknummer: SXM202400623
Vonnis in kort geding d.d. 2 augustus 2024
inzake
1.[naam],
2.[naam],
3.[naam],
4.[naam],
5.[naam],
allen wonende in Sint Maarten,
eisers in conventie,
gedaagden in reconventie,
procederend in persoon,
tegen
[naam],
wonende in Sint Maarten,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. S. Bommel.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.
1 Verloop van de procedure
eiser] heeft op 21 mei 2024 een verzoekschrift ingediend. Vervolgens heeft op 5 juli 2024 de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij partijen zijn verschenen en het woord hebben gevoerd. Ter zitting heeft de kort geding rechter de zaak aangehouden tot 19 juli 2024. Op 18 juli 2024 heeft [gedaagde] een vordering in reconventie, met producties, ingediend. Op 19 juli 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij zijn partijen verschenen en de gemachtigde van [gedaagde], mr. Bommel. Van deze behandeling is een proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
Vonnis is bepaald op heden.
2 De feiten
Eisers zijn de biologische kinderen en gezamenlijke erfgenamen van de onverdeelde nalatenschap, verkregen uit het ontbonden huwelijk van wijlen [erflater] en [erflater].
Tot de onverdeelde gemeenschap behoort onder meer het door [gedaagde] bewoonde appartement, gelegen te Great Bay, plaatselijk bekend als [adres].
gedaagde] huurt het appartement sinds 2009 voor een huursom van US$ 350,00 per maand.
Bij vonnis van 31 oktober 2023 is [gedaagde] door het Gerecht veroordeeld tot betaling aan [eiser] van een bedrag van US$ 3.950,00 ter zake van een huurachterstand met betrekking tot het gehuurde aan [adres].
Op 12 december 2023 heeft [eiser] executoriaal derdenbeslag gelegd onder de werkgever van [gedaagde], Swift & Clean B.V.
3 Het geschil
In conventie
eiser] vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
i) [gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na datum vonnis de woning aan de [adres] te ontruimen en leeg ter vrije beschikking te stellen aan [eiser];
ii) [gedaagde] te veroordelen om bij wijze van voorschot een bedrag van US$ 4.900,00 te betalen ter zake van de huurachterstand, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 2023, met veroordeling tot doorbetaling van de huur tot en met de dag van ontruiming;
iii) [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
eiser] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] de huurpenningen niet betaalt en dat er inmiddels een huurachterstand is van US$ 4.900,00.
gedaagde] voert tot haar verweer dat [eiser] niet ontvankelijk is omdat de woning aan [adres] tot de onverdeelde nalatenschap behoort van [erflater] en [erflater]. [gedaagde] stelt dat zij als een van de erfgenamen niet bevoegd is de onderhavige vorderingen in te stellen. [eiser] heeft van drie vermeende erfgenamen een volmacht overgelegd, maar het is volgens [gedaagde] niet duidelijk of dit ook daadwerkelijk de erfgenamen zijn. Zo kan [naam], die een bewindvoerder heeft, nooit een volmacht hebben gegeven. [gedaagde] betoogt dat ingevolge art. 3:170 lid 1 BW slechts handelingen inzake het onderhoud en behoud van een gemeenschappelijk goed door ieder van de deelgenoten worden verricht. Nu [eiser 1] niet heeft bewezen dat zij erfgenaam dan wel deelgenoot is kan zij slechts tezamen met de overige deelgenoten de onderhavige vorderingen instellen (art. 3:170 lid 2 BW). De vordering tot ontruiming en betaling kan niet worden aangemerkt als een vordering ten behoeve van de gemeenschap ex art. 3:171 BW, aldus [gedaagde]. Ook art. 3:170 lid 3 BW staat volgens [gedaagde] toewijzing van de vordering van [eiser1]1in de weg. Zij had uitdrukkelijk toestemming nodig van de overige deelgenoten. Voor het uitzoeken wie als erfgenamen gerechtigd is tot een onroerende zaak is in kort geding geen ruimte. [eiser] had moeten stellen dat zij de vordering instelt ten behoeve van de gemeenschap en dat zij optreedt namens alle deelgenoten en dat heeft [eiser] niet gedaan. Voorts voert [gedaagde] aan dat zij wel degelijk de huur heeft betaald en dat dit blijkt uit een verklaring van de erfgename [naam] [eiser1]staat bekend als iemand die gelden collecteert zonder bewijs terug te geven en of te staven of zij daartoe wel gerechtigd is.
In reconventie
gedaagde] vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] te veroordelen tot betaling van een bedrag van US$ 7.022,28 voor het repareren van het dak van de woning aan het gehuurde aan de [adres].
gedaagde] legt aan haar vordering ten grondslag dat na orkaan Irma in 2017 het dak van de gehuurde woning was weggevaagd. [gedaagde] stelt dat mondeling is afgesproken dat [gedaagde] het dak zou repareren en dat de kosten voor de reparatie zouden worden verrekend met de huurpenningen. In 2018/2019 is [gedaagde] aangevangen met de reparatie van het dak. De totale kosten waren US$ 7.022,28. Er is door [eiser1] niet tot verrekening overgegaan, zodat [gedaagde] van mening is dat het totale bedrag, inclusief rente en kosten, terugbetaald moet worden aan haar. Een huurder dient het rustige huurgenot te hebben en dit was niet het geval na orkaan Irma. Door de orkaan heeft [gedaagde] een lange tijd niet het volledig huurgenot gehad van de woning.
eiser]voert ten verwere aan dat [gedaagde] geld van de regering heeft gekregen om de woning na orkaan Irma te renoveren en repareren. [eiser] ontkent dat verplicht is voor het dak van het appartement te betalen.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.