Home

Parket bij de Hoge Raad, 20-11-2001, AD4585, 03625/00 B

Parket bij de Hoge Raad, 20-11-2001, AD4585, 03625/00 B

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
20 november 2001
Datum publicatie
17 januari 2002
ECLI
ECLI:NL:PHR:2001:AD4585
Formele relaties
Zaaknummer
03625/00 B
Relevante informatie
Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024] art. 94, Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024] art. 94a, Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024] art. 552a

Inhoudsindicatie

-

Conclusie

Nr. 03625/00/B

Mr Machielse

Parket, 25 september 2001

Conclusie inzake:

[verzoeker = klager]

Op 13 juni 2000 heeft de RC de woning van verzoeker doorzocht en voorwerpen inbeslaggenomen. De RC heeft daarbij een bedrag van BF 1.660.000,- conservatoir inbeslaggenomen.(1)

Verzoeker heeft een klaagschrift ingediend tegen de inbeslagneming van het geld en aangevoerd dat het geld niet aan hem, maar aan Safio BVBA te Antwerpen toebehoorde.(2)

De Rechtbank te Middelburg heeft op 19 september 2000 het beklag ongegrond verklaard.

Mr H.M. Dunsbergen, advocaat te Middelburg, heeft cassatie ingesteld. Mr J. Wouters, eveneens advocaat te Middelburg, heeft een schriftuur ingezonden, houdende één middel van cassatie.

Het middel klaagt dat de Rechtbank ten onrechte niet is ingegaan op het verweer dat het geld niet aan verzoeker maar aan een ander zou toebehoren. Het middel beperkt zich overigens tot een herhaling van in feitelijke aanleg betrokken stellingen.

De Rechtbank heeft haar beschikking als volgt gemotiveerd:

Uit het onderzoek in raadkamer is voorts aannemelijk geworden dat tijdens de huiszoeking op 13 juni 2000 onder [klager] voornoemd een bedrag van Bfr. 1.660.000,00 in beslag is genomen. Het lid van de enkelvoudige kamer is met de officier van justitie van oordeel dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen teruggave van voornoemd bedrag aan klager, aangezien het in dit geval niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de inbeslaggenomen gelden verbeurd zal verklaren.

In deze overwegingen ligt het antwoord op het verweer besloten. De Rechtbank is immers van oordeel dat het beslag nog moet vortduren met het oog op een eventuele latere verbeurdverklaring. Aldus heeft de Rechtbank het juiste criterium toegepast.(3) De beslissing is evenmin onbegrijpelijk en kan in cassatie gelet op de verwevenheid met waarderingen van feitelijke aard niet verder worden getoetst. Het onderzoek in beschikkingszaken als de onderhavige draagt een summier karakter en de Rechtbank was niet tot een uitvoeriger motivering gehouden.(4)

Het middel faalt en kan op de voet van art. 101a RO worden verworpen.

Ambtshalve heb ik geen grond gevonden die tot vernietiging aanleiding behoort te geven.

Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.

De Procureur-Generaal

bij de Hoge Raad der Nederlanden

1 HR NJ 1997, 386.

2 Ook Safio BVBA heeft cassatie ingesteld. Het nummer van die zaak is 00871/01/B.

3 Bijv. HR NJ 1988, 285.

4 HR 21 september 1999, nr. 3992 Be