Home

Parket bij de Hoge Raad, 21-05-2010, BL5447, 08/04726

Parket bij de Hoge Raad, 21-05-2010, BL5447, 08/04726

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
21 mei 2010
Datum publicatie
21 mei 2010
ECLI
ECLI:NL:PHR:2010:BL5447
Formele relaties
Zaaknummer
08/04726

Inhoudsindicatie

Procesrecht. Schorsingsincident. Verzoek zaak op rol te plaatsen teneinde te verstaan dat de zaak is geschorst. Geldige overdracht vordering aan partij die schorsingsverzoek indient? Partijen worden in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over in cassatie aangevoerde stellingen dat geen akte als bedoeld in art. 3:94 lid 1 BW is opgesteld en geen tijdige mededeling is gedaan van cessie.

Conclusie

08/04726

Mr L. Strikwerda

Zt. 19 febr. 2010

conclusie inzake

[Eiser]

tegen

1. Forward Business Parks 2000 N.V.

2. Chipshol 2000 B.V.

Edelhoogachtbaar College,

1. Thans eiser tot cassatie, hierna: [eiser], is (tijdig) in cassatie gekomen tegen een tussenarrest van 29 november 2007 en een eindarrest van 24 juli 2008 van het gerechtshof te Amsterdam. Bij het eindarrest is op het hoger beroep van (onder anderen) [eiser] bekrachtigd het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 september 2004, waarbij door [eiser] ingestelde vorderingen tot (onder meer) schadevergoeding tegen (onder anderen) thans verweersters in cassatie, hierna: Forward en Chipshol, werden afgewezen.

2. Nadat Forward en Chipshol ieder voor zich voor antwoord hadden geconcludeerd en (voorwaardelijk) incidenteel cassatieberoep hadden ingesteld, heeft [eiser] voor antwoord geconcludeerd in de incidentele beroepen.

3. Bij exploot van 5 juni 2009 hebben Forward, de naamloze vennootschap N.V. Landinvest, hierna: Landinvest, en de besloten vennootschap Hydra-Staete B.V., hierna: Hydra, [eiser] aangezegd dat Hydra met ingang van 27 mei 2009 te 10.00 uur de enige rechthebbende is op de vorderingen als bedoeld in bijlage 9 bij het exploot (alle huidige en toekomstige vorderingen van [eiser] op Forward, Chipshol en Landinvest), dat zij deze omstandigheid inroepen als schorsingsgrond ex art. 225 lid 1 onder c Rv, en dat als gevolg daarvan (onder meer) de cassatieprocedure van [eiser] tegen Forward en Chipshol, bekend bij de Hoge Raad onder rolnummer 08/04726 is geschorst.

4. Hydra heeft zich bij brief van 11 september 2009 gewend tot de Hoge Raad met het verzoek de zaak op de rol te plaatsen teneinde te verstaan dat de zaak is geschorst, dan wel [eiser] in de gelegenheid te stellen zich over de schorsing uit te laten.

5. Nadat de zaak naar de rol was verwezen voor uitlating bij akte door [eiser], heeft [eiser] ter rolle van 2 oktober 2009 een "Akte houdende verweer tegen de gestelde schorsing ex artikel 225 Rv" genomen en de Hoge Raad (onder meer) verzocht te bepalen dat de onderhavige cassatieprocedure voor [eiser] niet is geëindigd of geschorst en dat deze zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevindt.

6. Ter rolle van 16 oktober 2009 heeft een advocaat zich gesteld voor Hydra en hebben Hydra, Forward en Chipshol ieder voor zich op de akte houdende verweer van [eiser] gereageerd.

7. Vervolgens heeft [eiser] zich ter rolle van 30 oktober 2009 uitgelaten in een "Nadere schriftelijke reactie in het schorsingsincident".

8. Hydra, Forward en Chipshol hebben ter rolle van 30 oktober 2009 gelegenheid verzocht om op de nadere schriftelijke reactie van [eiser] te reageren. Dit verzoek is afgewezen.

9. Partijen hebben vervolgens stukken gefourneerd voor arrest in het incident.

10. [Eiser] heeft in zijn ter rolle van 30 oktober 2009 gegeven nadere schriftelijke reactie ten opzichte van zijn ter rolle van 2 oktober 2009 genomen akte houdende verweer een aantal nieuwe stellingen aangevoerd, met name onder 14 t/m 27. [Eiser] stelt zich daar voor het eerst op het standpunt dat geen (geldige) overdracht van zijn vorderingen heeft plaatsgevonden, nu geen sprake is van een akte als bedoeld in art. 3:94 lid 1 BW en daarnaast geen tijdige mededeling van de cessie is gedaan. Aangezien deze door [eiser] gestelde feiten tot de beslissing in het schorsingsincident kunnen leiden, is aangewezen dat Hydra, Forward en Chipshol alsnog in de gelegenheid worden gesteld zich over die door [eiser] gestelde feiten uitlaten.

11. Ik geef de Hoge Raad daarom in overweging om, alvorens verder te beslissen, de zaak naar de rol te verwijzen teneinde Hydra, Forward en Chipshol in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de door [eiser] bij diens nadere schriftelijke reactie aangevoerde nieuwe stellingen.

De conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad, alvorens verder te beslissen, de zaak naar de rol verwijst ter fine als weergegeven onder 11.

De Procureur-Generaal

bij de Hoge Raad der Nederlanden,