Home

Parket bij de Hoge Raad, 08-03-2024, ECLI:NL:PHR:2024:421, 23/03275

Parket bij de Hoge Raad, 08-03-2024, ECLI:NL:PHR:2024:421, 23/03275

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
8 maart 2024
Datum publicatie
12 april 2024
ECLI
ECLI:NL:PHR:2024:421
Formele relaties
Zaaknummer
23/03275

Inhoudsindicatie

Pensioenrecht; uitleg verplichtstellingsbesluit. Valt producent van vleesvervangers onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit voor het Bedrijfstakpensioenfonds voor Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees?

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL

BIJ DE

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer 23/03275

Zitting 8 maart 2024

CONCLUSIE

S.D. Lindenbergh

In de zaak

1. Livekindly Germany GmbH

2. Livekindly Production NL B.V.

tegen

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees

Partijen worden hierna verkort aangeduid als Like Meat (verzoeksters tot cassatie gezamenlijk) respectievelijk VLEP.

1 Inleiding

1.1

Deze verzoekschriftprocedure gaat over de vraag of de activiteiten van Like Meat, een producent van veganistische vleesvervangers, vallen binnen de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit dat deelneming aan het bedrijfstakpensioenfonds voor Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees verplicht stelt. Meer in het bijzonder is de vraag of de door Like Meat geproduceerde producten gemaksvoeding zijn in de zin van dat verplichtstellingsbesluit. Voor de beantwoording van deze vraag dient de werkingssfeerbepaling van het verplichtstellingsbesluit te worden uitgelegd. Het verplichtstellingsbesluit vermeldt dat onder meer ‘frika(n)dellen, toebereide gehaktballen en hamburgers’ gelden als gemaksvoeding. Like Meat produceert veganistische varianten van die producten.

1.2

In eerste aanleg oordeelde de kantonrechter dat de producten van Like Meat niet onder de werkingssfeer vallen, omdat, kort gezegd, frikandellen, gehaktballen en hamburgers vlees dienen te bevatten. In hoger beroep overwoog het hof dat de gemiddelde burger onder frikandellen, gehaktballen en hamburgers thans niet alleen maar de vleeshoudende producten verstaat, maar tevens de vegetarische en veganistische varianten daarvan. Op grond daarvan is het hof van oordeel dat ook de veganistische producten van Like Meat moeten worden beschouwd als frikandellen, gehaktballen en hamburgers, en daarmee als gemaksvoeding in de zin van het verplichtstellingsbesluit.

1.3

In cassatie wordt geklaagd over de uitleg die het hof geeft aan de begrippen ‘frika(n)dellen, toebereide gehaktballen en hamburgers’ en over miskenning van de devolutieve werking van het hoger beroep: het hof had ook moeten ingaan op de stelling van Like Meat dat haar producten geen ‘gemaksvoeding’ zijn in de zin van de werkingssfeerbepaling.

2 Feiten

2.1

In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten vermeld in r.o. 3.2 t/m 3.8 van de beschikking van het gerechtshof Den Haag van 23 mei 2023, die ik hierna met dezelfde (sub)nummering weergeef, tenzij anders vermeld.

2.2

Like Meat produceert in haar vestiging in Oss in een industrieel proces veganistische vleesvervangers op basis van soja- of erwtenproteïne.

2.3

VLEP is een (bedrijfstak)pensioenfonds in de zin van de Pensioenwet. De deelneming in VLEP is verplicht gesteld op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (hierna: Wet Bpf 2000).

2.4

Op 17 december 2018 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een verplichtstellingsbesluit (gepubliceerd in Stcrt. 2018, nr. 72309; hierna: het verplichtstellingsbesluit) vastgesteld, hetgeen een wijziging betreft van een eerder verplichtstellingsbesluit. De definitie van de Gemaksvoedingsindustrie werd daarin niet gewijzigd. Onder B. is de Gemaksvoedingsindustrie als volgt gedefinieerd:

“B. de Gemaksvoedingsindustrie:

de ondernemingen en delen van ondernemingen:

 die uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf uitoefenen van het fabrieksmatig bereiden of samenstellen van etenswaren die als gemaksvoeding kunnen worden aangemerkt; dan wel

 die uitsluitend of in hoofzaak het bedrijf uitoefenen van de groothandel in bedoelde etenswaren.

Worden ten deze verstaan onder:

 in hoofdzaak: 50% of meer van de verloonde arbeid (...) wordt aan de productie of groothandel van gemaksvoeding besteed.

(…)

Worden ten deze onder meer verstaan onder gemaksvoeding:

 kroketten, bitterballen, nierbroodjes, bamiballen, nasiballen, loempia’s en de met een en ander overeenkomende meelproducten, eventueel gemengd of gevuld met vlees, pluimveevlees, wild, vis of groenten, of producten daarvan, die in hun geheel gefrituurd zijn of bestemd zijn om in hun geheel gefrituurd te worden.

 saucijzenbroodjes, palingbroodjes, kaasbroodjes, hambroodjes, tosti's, pizza 's en de met een en ander overeenkomende meelproducten, eventueel gemengd of gevuld met vlees, pluimveevlees, wild, vis of groenten, of producten daarvan, die in hun geheel gebakken zijn of bestemd zijn om in hun geheel gebakken te worden.

 pasteitjes en de met deze overeenkomende producten.

 gekookte, gestoomde, voorgebakken of op andere wijze toebereide mie, bami goreng, ravioli, toebereide spaghetti en op overeenkomstige wijze toebereide deegwaren.

 gekookte, gestoomde of voorgebakken rijst, nasi goreng of op andere wijze toebereide rijst.

 salades, russisch ei, gevulde tomaat, gevulde paprika en soortgelijke koud te nuttigen waren.

 frika(n)dellen, toebereide gehaktballen, hamburgers, satéh, sjaslik, kant- en-klare maaltijden en maaltijdcomponenten die samen een volledige maaltijd vormen.

Deze voeding is door middel van conservering, bijvoorbeeld diepvries, koelvers, koelvers vacuüm, blik of droge vorm, klaar voor gebruik.

Als minder dan 50% van de verloonde arbeid wordt besteed aan de productie of groothandel van gemaksvoeding en er voor (het onderdeel van) de onderneming geen andere verplichtstelling geldt, dan wordt (het onderdeel van) de onderneming tot de gemaksvoedingsindustrie gerekend.”

2.5

Bij (wijzigings)besluit van 31 maart 2022 (Stcrt. 2022, nr. 5120) is de tekst onder ‘B. de Gemaksvoedingsindustrie’ ongewijzigd gebleven. Sindsdien is er geen nieuw (wijzigings)besluit genomen.1

2.6

VLEP heeft in 2016 de activiteiten van Like Meat getoetst aan de werkingssfeer van het (eerdere) verplichtstellingsbesluit. In een brief van 18 maart 2016 schrijft zij daarover aan Like Meat:

"Wij hebben de activiteiten van uw bedrijf met bovengenoemd loonheffingsnummer getoetst aan de werkingssfeer van het Bedrijfstakpensioenfonds voor Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimveevlees (VLEP). Op basis van de bij ons bekende gegevens hebben wij uw bedrijf niet geregistreerd. Hieronder leg ik u uit waarom.

Uw onderneming is niet aangesloten bij het pensioenfonds VLEP

Dit besluit is gebaseerd op uw huidige bedrijfsactiviteiten. Wij adviseren u, als de bedrijfsactiviteiten wijzigen, dit te laten toetsen aan de werkingssfeer.”

2.7

Bij brief van 7 oktober 2021 heeft VLEP, voor zover relevant, het volgende aan Like Meat geschreven:

“De werkgever is door VLEP in 2018 opnieuw in onderzoek opgenomen. De werkgever heeft in reactie daarop aangegeven dat de onderneming in 2017 hetzelfde proces heeft doorlopen en het standpunt van VLEP/COV was dat de werkgever niet onder de werkingssfeer viel van de CAO voor de gemaksvoedingsindustrie en ook niet onder de werkingssfeer van VLEP. De bedrijfsactiviteiten zijn sindsdien niet gewijzigd en de werkgever is per 1 januari 2018 voor onbepaalde tijd een pensioencontract aangegaan met A.S.R. In 2018 is opnieuw een werkingssfeeronderzoek gestart door VLEP naar de activiteiten van de werkgever. Uit het bedrijfsbezoek kon nog niet de conclusie getrokken worden of de werkgever verplicht aangesloten moest worden bij regeling gemaksvoeding van het Pensioenfonds VLEP.

Werkingssfeeronderzoek 2021

In 2021 is het werkingssfeeronderzoek naar de werkgever afgerond. Gezien de verstrekte productenlijst valt deze werkgever onder de verplichtstelling van VLEP onder de regeling van de gemaksvoeding.

(...)

Besluit

VLEP besluit om Like Meat GmbH met ingang van 1 januari 2018 aan te sluiten. Like Meat GmbH is dan ook verplicht om vanaf deze datum (deelnemer)gegevens aan te leveren.

Vrijstelling

De werkgever is verplicht aan te sluiten per 1 januari 2018 en is vanaf deze datum verplicht deelnemers aan te melden en pensioenpremie af te dragen aan VLEP. Nu de werkgever vanaf 1 januari 2018 een eigen regeling heeft kan om dubbele opbouw te voorkomen om een vrijstelling voor bepaalde tijd worden verzocht op grond van art. 6 Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 over de periode 1 januari 2018 tot en met 31 december 2021, mits de eigen regeling gelijkwaardig is.”

2.8

Tussen 2016 en 2021 zijn de activiteiten en de productieprocessen van Like Meat niet gewijzigd.

3 Procesverloop

3.1

Bij verzoekschrift van 12 april 2022 heeft Like Meat de kantonrechter van de rechtbank Den Haag verzocht om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht te verklaren, primair, dat Like Meat niet is aan te merken als een werkgever die gemaksvoeding produceert zoals bedoeld in het verplichtstellingsbesluit en het besluit van VLEP van 7 oktober 2021 en dat Like Meat daarom niet onder die verplichtstelling valt, en, subsidiair, dat VLEP haar recht heeft verwerkt Like Meat te verplichten deel te nemen aan de door haar uitgevoerde verplichtstellende regeling, met veroordeling van VLEP in de proces- en nakosten.

3.2

Ter onderbouwing van haar primaire verzoek stelt Like Meat, kort samengevat, dat de door haar geproduceerde vleesvervangers niet te zijn beschouwen als gemaksvoeding als bedoeld in verplichtstellingsbesluit. Ter onderbouwing van haar subsidiaire verzoek stelt Like Meat dat rechtsverwerking heeft opgetreden doordat VLEP ongemotiveerd is teruggekomen op haar besluit van 18 maart 2016, en in haar latere besluit van 7 oktober 2021 verklaart dat Like Meat onder de verplichtstelling van VLEP valt, terwijl de activiteiten en productieprocessen van Like Meat in de tussentijd niet zijn gewijzigd.

3.3

VLEP heeft bij verweerschrift verweer gevoerd en daarnaast in reconventie verzocht dat, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, (i) Like Meat wordt veroordeeld om aan VLEP binnen vier weken na betekening van de uitspraak de informatie te verschaffen als beschreven in Hoofdstuk 4 van het uitvoeringsreglement vanaf 1 januari 2018, zulks op straffe van een dwangsom en (ii) uitgesproken wordt dat Like Meat verplicht is de premie te betalen overeenkomstig Hoofdstuk 3 van het uitvoeringsbesluit, met (iii) veroordeling van Like Meat in de kosten van de reconventie, van de gemachtigde en de nakosten.

3.4

Op 24 juni 2022 vond een mondelinge behandeling plaats. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.

3.5

Bij beschikking van 1 september 20222 wijst de kantonrechter van de rechtbank Den Haag (hierna: de kantonrechter) het primaire verzoek van Like Meat toe en de verzoeken van VLEP af, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van VLEP in de kosten.

3.6

Ter motivering overweegt de kantonrechter, samengevat, als volgt. De kern van de in deze procedure te beantwoorden vraag is of in de definitie van ‘gemaksvoeding’ in het verplichtstellingsbesluit besloten ligt dat hieronder begrepen zijn snacks die geen vlees, maar vleesvervangers bevatten (r.o. 4.1). Partijen hebben deze procedure gevoerd op de voet van art. 96 Rv. De kantonrechter bepaalt ex art. 96 lid 1, tweede volzin, Rv dat deze procedure is gevoerd als een verzoekschriftprocedure, dat hij de vorderingen van partijen zal aanmerken als verzoeken en dat de uitspraak zal plaatsvinden in de vorm van een beschikking (r.o. 4.2). De kantonrechter behandelt het primaire conventionele verzoek van Like Meat en het reconventionele verzoek van VLEP gezamenlijk (r.o. 4.3). Het geschil concentreert zich op de vraag of de door Like Meat geproduceerde producten vallen onder de definitie van ‘snacks’ in de zevende bullet van afdeling B van het verplichtstellingsbesluit. Niet ter discussie staat dat de afdelingen A, C en D zich uitsluitend richten op de productie of verwerking van vlees. Ook staat niet ter discussie dat Like Meat geen van de producten produceert die genoemd staan in de eerste zes bullets van afdeling B en niet alle producten in de zevende bullet (r.o. 4.5). Uiteindelijk gaat deze zaak alleen over de vraag of Like Meat een onderneming is die ‘uitsluitend of in hoofdzaak het bedrijf uitoefent van het fabrieksmatig bereiden of samenstellen van etenswaren, die als gemaksvoeding kunnen worden aangemerkt, waarbij onder gemaksvoeding onder meer worden verstaan frika(n)dellen, toebereide gehaktballen, hamburgers, (…), en die door middel van conservering, bijvoorbeeld diepvries, koelvers vacuüm, blik of droge vorm, klaar [zijn] voor gebruik.’ (r.o. 4.6). Like Meat heeft duidelijk gemaakt dat haar producten vleesvervangers zijn bedoeld voor een thuis te bereiden maaltijd, geen vlees bevatten en geen snacks zijn. Wat betreft dit laatste merkt de kantonrechter op dat de term ‘snack’ niet voorkomt in het verplichtstellingsbesluit en dat daaraan dus niet getoetst kan worden (r.o. 4.7). Uiteindelijk gaat het bij de beoordeling dus uitsluitend om de vraag of de producten van Like Meat, ook al bevatten deze geen vlees, aan te merken zijn als frika(n)dellen, toebereide gehaktballen en/of hamburgers in de zin van het verplichtstellingsbesluit (r.o. 4.8). VLEP stelt dat in het huidige spraakgebruik frikandellen, gehaktballen en hamburgers net zo goed producten zonder vlees kunnen zijn (r.o. 4.9). Evolutie in het spraakgebruik betekent evenwel niet dat daarmee ook automatisch niet-vleeshoudende frikandellen, gehaktballen en/of hamburgers onder de definitie van frikandellen, gehaktballen en/of hamburgers in de zin van het verplichtstellingsbesluit zijn komen te vallen. Een verandering of verruiming van bepaalde termen in het spraakgebruik betekent immers niet dat daarmee ook een definitie van die termen in een wettelijke of daarmee gelijk te stellen bepaling die andere of ruimere betekenis krijgt. Het feit dat een product (zoals een vegetarische gehaktbal) lijkt op een ander (bekend en/of bestaand) product (zoals een vleeshoudende gehaktbal) betekent niet dat die producten ook dezelfde producten zijn, zeker niet als de beoordeling daarvan moet geschieden op basis van een definitie van dat product in een wettelijke of daarmee gelijk te stellen regeling (r.o. 4.10). VLEP stelt dat de begrippen frikandel, gehaktbal en hamburger al langere tijd, mogelijk sinds de eerste vastlegging van de verplichtstelling in 1956, zijn opgenomen in (voorgangers van) het verplichtstellingsbesluit. De kantonrechter heeft in dat kader de Dikke Van Dale uit 1992 (grofweg halverwege tussen 1956 en nu) geraadpleegd op de termen frikandel, gehaktbal en hamburger. Daaruit bleek dat deze producten in het verleden steevast vlees bevatten (r.o. 4.11). Eerder is overwogen dat een definitie van een bepaalde term niet automatisch mee-evolueert met de evolutie van het spraakgebruik. Indien een definitie van een bepaalde term dateert van voor de evolutie van het spraakgebruik en de definitie niet aan de verandering wordt aangepast, moet de conclusie zijn dat de term moet worden uitgelegd aan de hand van hetgeen ten tijde van het opstellen onder de definitie wordt verstaan. Met de termen frikandel, gehaktbal en hamburger in het (huidige) verplichtstellingsbesluit worden dan ook producten bedoeld die vlees bevatten. De producten van Like Meat vallen dus niet onder de definitie van ‘gemaksvoeding’ in de zin van het verplichtstellingsbesluit (r.o. 4.12). Het gevolg van deze constatering is dat Like Meat niet onder de werking van het verplichtstellingsbesluit valt en niet aangesloten dient te zijn bij VLEP (r.o. 4.13). Het primaire verzoek van Like Meat wordt toegewezen en de kantonrechter komt niet toe aan het subsidiaire verzoek van Like Meat en het reconventionele verzoek van VLEP (r.o. 4.15). VLEP wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten (r.o. 4.16).

In hoger beroep

3.7

Bij beroepschrift van 10 november 2022 is VLEP in hoger beroep gekomen van de beschikking van de kantonrechter bij het gerechtshof Den Haag (hierna: het hof). In hoger beroep verzoekt zij dat de verzoeken van Like Meat alsnog worden afgewezen en dat de zelfstandige verzoeken van VLEP alsnog worden toegewezen, met veroordeling van Like Meat in de kosten van beide instanties. Like Meat heeft het hof bij verweerschrift verzocht VLEP niet-ontvankelijk te verklaren, althans de beschikking van de kantonrechter te bekrachtigen, met veroordeling van VLEP in de kosten. Op 3 april 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden bij het hof. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.3

3.8

Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking van 23 mei 20234 heeft het hof de beschikking van de kantonrechter vernietigd, en, opnieuw rechtdoende, (i) de verzoeken van Like Meat afgewezen, (ii) Like Meat veroordeeld om aan VLEP binnen vier weken na betekening van de beschikking de informatie te verschaffen als omschreven in Hoofdstuk 4 van het uitvoeringsreglement vanaf 1 januari 2018, op straffe van een dwangsom, (iii) uitgesproken dat Like Meat verplicht is vanaf 1 januari 2018 de premie te betalen overeenkomstig Hoofdstuk 3 van het uitvoeringsreglement, met (iv) veroordeling van Like Meat in de kosten van beide instanties.

3.9

Hiertoe overweegt het hof als volgt, waarbij ik de overwegingen die in cassatie van belang zijn hierna telkens citeer.

3.10

Partijen hebben bij de keuze voor een procedure bij de kantonrechter op de voet van art. 96 Rv zich de mogelijkheid van hoger beroep voorbehouden, als bedoeld in art. 333 Rv. Het hoger beroep is daarom ontvankelijk (r.o. 6.1). De stelling van Like Meat dat VLEP niet-ontvankelijk is omdat het beroepschrift geen duidelijke omschrijving bevat van de gronden waarop het hoger beroep berust verwerpt het hof (r.o. 6.2). Verder overweegt het hof:

6.3

De kern van het geschil tussen partijen wordt gevormd door de vraag of onder het begrip “gemaksvoeding’' zoals vermeld in het Verplichtstellingsbesluit ook de door Like Meat geproduceerde veganistische gehaktballetjes, frikandellen en hamburgers moeten worden begrepen. Het hof overweegt hierover het volgende.

6.4

Volgens vaste rechtspraak geldt dat een werkingssfeerbepaling in een verplichtstellingsbesluit moet worden uitgelegd aan de hand van de cao-norm. Dit houdt in dat aan een werkingssfeerbepaling een uitleg naar objectieve maatstaven moet worden gegeven, waarbij in beginsel de bewoordingen ervan, gelezen in het licht van de gehele tekst van het Verplichtstellingsbesluit, van doorslaggevende betekenis zijn. Bij de uitleg kan onder meer acht worden geslagen op de elders in het Verplichtstellingsbesluit gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties, zouden leiden.

6.5

Het hof overweegt dat uit de bewoordingen van het Verplichtstellingsbesluit niet blijkt dat onder “gemaksvoeding” alleen producten worden verstaan die vlees bevatten. Deze eis is in het Verplichtstellingsbesluit niet vermeld, in tegendeel, bij B, de vierde en vijfde bulletpoint is expliciet vermeld: “eventueel gemengd of gevuld met vlees, pluimveevlees, wild, vis of groenten”. Het Verplichtstellingsbesluit stelt in zijn algemeenheid geen eisen aan de ingrediënten van de producten die in het besluit zijn aangeduid als gemaksvoeding.

6.6

Voor de vraag of een product moet worden aangemerkt als gehaktbal, frikandel of hamburger – en daarmee als gemaksvoeding – als bedoeld in het Verplichtstellingsbesluit, is naar het oordeel van het hof van belang wat de gemiddelde burger hieronder naar huidig Nederlands taalgebruik verstaat. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat, door het toenemende aantal mensen dat vegetariër/veganist of flexitariër is geworden, in de afgelopen decennia de productie van vleesvervangende producten sterk is toegenomen en ontwikkeld. Producenten van vleesvervangende producten, zoals Like Meat, zoeken bij de ontwikkeling, de benaming en de presentatie van hun producten veelal aansluiting bij producten die van oudsher vlees bevatten, en doen hun best om hun producten daar zoveel mogelijk op te laten lijken. Zo produceert Like Meat vegetarische/veganistische gehaktballetjes, frikandellen en hamburgers die zowel visueel als wat betreft smaak en de wijze van gebruik/consumptie een grote gelijkenis vertonen met de oorspronkelijke (vleeshoudende) varianten. In de benaming van de producten en haar reclame-uitingen naar consumenten toe maakt Like Meat hier ook gebruik van. Zij prijst haar producten aan met gebruikmaking van de woorden “(ouderwetse) gehaktballetjes”, “frikandellen” en “hamburgers”. Eén en ander heeft naar het oordeel van het hof tot gevolg gehad dat de gemiddelde burger onder gehaktballetjes, frikandellen en hamburgers thans niet meer alleen de vleeshoudende producten verstaat, maar tevens de vegetarische/veganistische variant ervan. Dat er bij de keuze voor of de presentatie van een vegetarische/veganistische variant, bijvoorbeeld op een borrel, bij wordt gezegd dat het gaat om “vegetarische gehaktballetjes”, maakt nog niet dat de gemiddelde burger/consument dit product geen gehaktballetje meer noemt. Het hof is dan ook van oordeel dat ook de veganistische producten van Like Meat door de gemiddelde burger naar huidig Nederlands taalgebruik worden beschouwd als gehaktballetjes, frikandellen en hamburgers, en daarmee als gemaksvoeding, zoals genoemd in het Verplichtstellingsbesluit. De stelling van Like Meat dat voor de in het Verplichtstellingsbesluit als gemaksvoeding aangeduide gehaktballen, frikandellen en hamburgers de eis geldt dat zij vlees bevatten, omdat alleen van gehaktballen, frikandellen en hamburgers kan worden gesproken als ze (geheel of gedeeltelijk) zijn gemaakt van vlees, wordt daarmee verworpen.

Tussenconclusie

6.7

Uit het bovenstaande volgt dat de grief van VLEP dat de beslissing van de kantonrechter op dit punt onjuist is slaagt. Dit betekent dat het hof de beschikking van de kantonrechter zal vernietigen, en het primaire verzoek van Like Meat dat voor recht wordt verklaard dat zij niet is aan te merken als werkgever die gemaksvoeding produceert en daarom niet onder de werkingssfeer van het Verplichtstellingsbesluit valt, alsnog zal afwijzen.”

3.11

Het hof vervolgt met de overweging dat het in het kader van de devolutieve werking van het hoger beroep het subsidiaire verzoek van Like Meat moet beoordelen. Ook zal het hof beoordelen of de kantonrechter de zelfstandige verzoeken van VLEP terecht heeft afgewezen (r.o. 6.8). Het subsidiaire verzoek van Like Meat om voor recht te verklaren dat VLEP haar recht heeft verwerkt om Like Meat alsnog te verplichten zich aan te sluiten bij VLEP wijst het hof af. Het verplichtstellingsbesluit is wetgeving in materiële zin die de rechter ambtshalve moet uitleggen. VLEP is in haar besluit van 7 oktober 2021 teruggekomen van haar eerdere, achteraf bezien onjuiste, uitleg van het verplichtstellingsbesluit. Daarbij heeft VLEP Like Meat aangeboden dat zij tijdelijk vrijstelling kon krijgen, als Like Meat aantoont dat haar eigen pensioenregeling gelijkwaardig is aan die bij VLEP. VLEP heeft in het licht van deze feiten en omstandigheden niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar gehandeld door terug te komen van haar eerdere besluit (r.o. 6.9). Het hof wijst de zelfstandige verzoeken van VLEP toe en stelt een maximum aan de dwangsom (r.o. 6.10).

In cassatie

3.12

Bij procesinleiding van 22 augustus 2023 heeft Like Meat (tijdig) cassatieberoep ingesteld van de beschikking van het hof. VLEP heeft bij verweerschrift geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. Dit verweerschrift bevat tevens het inhoudelijke verweer van VLEP. Partijen hebben hun stellingen niet nader schriftelijk toegelicht.

4 Ontvankelijkheid van partijen in cassatie

5 Juridisch kader

6 Bespreking van het cassatiemiddel

7 Conclusie