Home

Rechtbank Amsterdam, 12-05-2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:2761, 3982294

Rechtbank Amsterdam, 12-05-2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:2761, 3982294

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
12 mei 2015
Datum publicatie
15 mei 2015
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2015:2761
Zaaknummer
3982294

Inhoudsindicatie

Gijzeling. Verzoek tot gijzeling toegewezen. Betalingsonwil is voldoende aangetoond door de Officier van Justitie. De omstandigheid dat betrokkene nog andere kentekens op zijn naam heeft en de financiële verplichtingen daaruit kennelijk nakomt brengt mee dat de kantonrechter betalingsonwil aanneemt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht – team kanton

Zaaknummer: 3982294

CJIB-nummer: [CJIBnr.]

Beslissing op de vordering – met bovengenoemde zaaknummers – als bedoeld in artikel 28 Wet Administratieve Handhaving Verkeersvoorschriften (Wahv).

Aangaande:

[betrokkene]

[adres]

[woonplaats]

hierna: “betrokkene”

De vordering is behandeld op de terechtzitting van dinsdag 28 april 2015, waarbij het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. P.B. Bellaart. Betrokkene is niet ter zitting verschenen.

Beoordeling

1. De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam verzoekt de kantonrechter te Amsterdam in een zaak ex artikel 28, eerste lid Wahv om hem te machtigen het dwangmiddel gijzeling toe te passen voor de duur van zeven dagen.

2 In deze zaak, met CJIB-nummer [CJIBnr.], gaat het om een administratieve sanctie vanwege de gedraging “voor een motorrijtuig niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden” van een personenauto met het kenteken [kenteken], waarvoor op 13 november 2011 een beschikking aan betrokkene is opgelegd.

3. Uit de door de officier van justitie overgelegde gegevens blijkt het volgende:

a. a) tegen de beschikking is door betrokkene geen beroep ingesteld;

b) het sanctiebedrag is niet betaald en is vanwege het uitblijven van betaling van rechtswege tweemaal verhoogd bij het versturen van een eerste en een tweede aanmaning tot een bedrag van in totaal € 1.140,00;

c) betrokkene is niet opgenomen in een bewind- , curatele- of insolventieregister;

d) op 4 november 2014 heeft betrokkene een bedrag betaald van €389,00 ten behoeve van twee andere sancties;

e) uit het overzicht openstaande zaken blijkt dat betrokkene op 23 april 2015 naast de onderhavige sancties nog een andere boete heeft openstaan van € 60,26;

f) het CJIB heeft vergeefs getracht het uitstaande bedrag te verhalen via een beslag op de bankrekening van betrokkene en de voorlopige teruggave bij de Belastingdienst;

g) het CJIB heeft de vorderingen overgedragen ter incasso aan de deurwaarder. De deurwaarder heeft het dossier na twee jaar geretourneerd;

h) betrokkene is vergeefs gemaand zijn rijbewijs in te leveren voor een periode van vier weken ex artikel 28a Wahv;

h) de officier van justitie heeft aan de politie opdracht gegeven tot buitengebruikstelling van het voertuig conform artikel 28b Wahv. Dis niet gelukt.

i. i) uit een door de officier van justitie overgelegd overzicht van 23 april 2015 blijkt dat betrokkene ten minste de volgende acht kentekens op zijn naam heeft staan:

- [kenteken 1], op naam sinds 6 maart 1995;

- [kenteken 2], op naam sinds 31 januari 2008;

- [kenteken 3], op naam sinds 24 januari 1990;

- [kenteken 4], op naam sinds 25 november 1996;

- [kenteken], op naam sinds 23 mei 2001;

- [kenteken 5], op naam sinds 26 juli 2000;

- [kenteken 6], op naam sinds 18 juli 1998.

Op grond van het voorgaande concludeert de officier van justitie dat betrokkene betalingsmachtig is en dat slechts de mogelijkheid resteert om het dwangmiddel gijzeling toe te passen ten einde betrokkene aan te zetten tot betaling van de sancties.

Motivering van de beslissing

6. Uitgangspunt bij een verzoek tot toepassing van gijzeling is dat dit dwangmiddel is bedoeld voor mensen die wel kunnen maar niet willen betalen. Slechts in uiterste noodzaak zal tot gijzeling worden overgegaan (memorie van toelichting Wahv). Gijzeling is, anders dan vervangende hechtenis, geen straf, maar een dwangmiddel. Als gijzeling wordt toegepast blijft de verplichting tot betaling van de opgelegde sanctie in stand. Gelet op de doelstelling van het dwangmiddel van gijzeling moet sprake zijn van een reële verwachting dat betrokkene in staat is de sancties te voldoen. Indien vaststaat dat betaling niet tot de mogelijkheden behoort, is er geen sprake van de bedoelde verwachting en zal het doel van de gijzeling niet kunnen worden bereikt.

7. Uit het voorgaande blijkt dat op diverse manieren vergeefs is getracht de openstaande sancties te incasseren. Waarom de deurwaarder het dossier na twee jaar heeft geretourneerd en wat er in die twee jaar is gebeurd, wordt niet duidelijk. Dat betrokkene in het verleden boetes heeft betaald, zoals de officier van justitie aanvoert, betekent niet dat betrokkene op dit moment over voldoende financiële middelen beschikt om de boete te voldoen.

8. Dat is anders ten aanzien van de acht kentekens die betrokkene op zijn naam heeft staan. Zonder een nadere toelichting van betrokkene, die ontbreekt, moet de kantonrechter er vanuit gaan dat iemand die in staat is acht kentekens op zijn naam te hebben, ook in staat moet zijn de daarbij behorende financiële verplichtingen te voldoen. Gesteld noch gebleken is dat betrokkene zijn financiële verplichtingen in verband met deze kentekens niet nakomt. Aldus kan de kantonrechter niet concluderen dat betrokkene betalingsonmachtig is en wijst zij de vordering van de officier van justitie toe.

Beslissing: