Rechtbank Amsterdam, 10-05-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3767, 627120 FT RK 17-846
Rechtbank Amsterdam, 10-05-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3767, 627120 FT RK 17-846
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 10 mei 2017
- Datum publicatie
- 31 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2017:3767
- Zaaknummer
- 627120 FT RK 17-846
Inhoudsindicatie
Derdenverzet curator, artikel 10 Fw, ontvankelijkheid curator, faillissement uitgesproken op verzoek van schuldeiser.
Uitspraak
Afdeling privaatrecht
faillissementsnummer: C/13/17/143-F
vonnis 10 mei 2017
Op 12 april 2017 is ter griffie van deze rechtbank ingekomen een verzoekschrift, nummer
627120 FT RK 17-846, van:
Duco Jacob VAN DONGEN pro se en in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Powerstorm B.V. , gevestigd te Amsterdam,
woonplaats kiezende te Amsterdam, ten kantore van advocaat mr. L. van Delft, opposant,
hierna te noemen: de curator,
advocaat: mr. L. van Delft,
strekkende tot vernietiging van het vonnis van deze rechtbank van 4 april 2017 waarbij:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
POWERSTORM B.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 66551587,
hierna te noemen: gefailleerde,
advocaat: mr. M.C.M. Kossen,
op verzoek van:
de vennootschap naar Iers recht
DATA-PART LTD.,
gevestigd te Ierland,
geopposeerde,
hierna te noemen: Data-Part,
advocaat: mr. H.F.C. Hoogendoorn,
in staat van faillissement is verklaard, met benoeming van mr. D.J. van Dongen tot curator en mr. I.M. Bilderbeek tot rechter-commissaris.
1 De procedure
Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van
3 mei 2017, alwaar zijn verschenen de curator, mr. L. van Delft, mr. M.C.M. Kossen en mr. H.F.C. Hoogendoorn.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken op het faillissement betrekking hebbende, waaronder het inleidende verzoekschrift, het vonnis waartegen verzet, het verzetschrift met producties, het verweerschrift met producties en nagekomen producties van de curator. Partijen hebben hun standpunten ter terechtzitting toegelicht, mr. Van Delft en mr. Hoogendoorn aan de hand van pleitaantekeningen.
Het vonnis is bepaald op heden.
2 Het verzoek
De curator heeft de rechtbank verzocht het vonnis van 4 april 2017 te vernietigen en Data-Part in de kosten van de behandeling van het faillissement te veroordelen. De curator heeft daartoe gesteld dat na faillietverklaring van gefailleerde is gebleken dat de vordering van Data-Part is verschuldigd door Powerstorm Inc. in plaats van gefailleerde. De curator vermoedt dat verwarring is ontstaan nu beide entiteiten zijn gevestigd op hetzelfde adres en de facturen van Data-Part niet vermelden of de factuur is gericht aan de B.V. of de Inc. Verder onderzoek door de curator heeft uitgewezen dat geen sprake is van zelfstandige activiteiten van gefailleerde. Voorts heeft de curator van mr. H. Koets, die heeft aangegeven op te treden namens het bestuur van gefailleerde alsmede namens Powerstorm Inc., vernomen dat gefailleerde geen crediteuren heeft en zelfs niet over een bankrekening beschikt. Gelet op het voorgaande meent de curator dat het faillissementsverzoek was gericht tot de verkeerde entiteit.
De curator heeft gesteld dat, hoewel het faillissement niet op eigen aangifte, maar op aanvraag van een schuldeisers is uitgesproken, hij als belanghebbende in de zin van artikel 10 Faillissementswet (Fw) dient te worden aangemerkt. Nu hij een belanghebbende is in de zin van artikel 10 Fw komt hem een recht van verzet toe.
3 Het verweer
Data-Part verweert zich tegen het verzoek en heeft – kort samengevat – aangevoerd dat zij wel degelijk een vorderingsrecht heeft op gefailleerde, omdat namens gefailleerde (bij e-mail van 24 februari 2017 van mevrouw [naam] ) is erkend dat zij aansprakelijk is voor de vordering van Data-Part. Voorts doet Data-Part een beroep op het leerstuk van vereenzelviging. Doordat beide vennootschappen zijn gevestigd op hetzelfde Nederlandse adres, met nagenoeg dezelfde statutaire naam en dezelfde activiteiten is verwarring ontstaan. Data-Part heeft op zich niet betwist dat de curator als belanghebbende in de zin van artikel 10 lid 1 Fw kan worden aangemerkt. Door Data-Part wordt echter betwist dat de curator voldoende onderzoek heeft verricht om te kunnen concluderen dat de boedel geen baten bevat en geen baten te verwachten zijn. Gelet hierop zou de curator niet in het verzet kunnen worden ontvangen. Data-Part heeft verder gesteld dat de curator misbruik van recht maakt door het verzet in te stellen voor een ander doel dan waarvoor het is bedoeld. Gezien op het voorgaande verzoekt Data-Part primair de curator niet ontvankelijk te verklaren, nu hij onder de gegeven omstandigheden niet als belanghebbende in de zin van artikel 10 lid 1 Fw kan worden aangemerkt, danwel het verzet ongegrond te verklaren. Indien het verzet gegrond zal worden verklaard verzoekt Data-Part de rechtbank te bepalen dat de kosten ten laste van gefailleerde worden gebracht.