Home

Rechtbank Amsterdam, 30-06-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:4633, 13/845169-15

Rechtbank Amsterdam, 30-06-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:4633, 13/845169-15

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
30 juni 2017
Datum publicatie
30 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2017:4633
Zaaknummer
13/845169-15

Inhoudsindicatie

Veroordeling ter zake verduistering en valsheid in geschrift. Verdachte heeft als penningmeester van de Rotterdamse culturele Stichting Noord Bruist € 63.325,- verduisterd. Om dit verborgen te houden heeft zij vervalste facturen en bankafschriften gebruikt en afgeleverd aan het administratiekantoor van de Stichting.

Uitspraak

VONNIS

Parketnummer: 13/845169-15 (Promis)

Datum uitspraak: 30 juni 2017

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens] 1970,

ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 juni 2017.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. E. Sachs, en van wat verdachte en haar raadsman, mr. C.N.M. Dekker, naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat zij:

Feit 1: in de periode van 1 januari 2012 tot en met 29 november 2014 een hoeveelheid geld van in totaal € 63.325,-, toebehorend aan de Stichting Noord Bruist, uit hoofde van haar dienstbetrekking als penningmeester, heeft verduisterd;

Feit 2: in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 oktober 2013 gebruik heeft gemaakt, heeft afgeleverd en voorhanden heeft gehad van vijf vervalste facturen en zestien vervalste bankafschriften, als ware deze echt en onvervalst.

De volledige tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en maakt daarvan deel uit.

3 Voorvragen

3.1.

De geldigheid van de dagvaarding

De raadsman heeft aangevoerd dat het onder 2 ten laste gelegde – de valsheid in geschrifte – de wezenlijke oorzaak heeft gevormd voor het plegen van het onder 1 ten laste gelegde – de verduistering – en dat het openbaar ministerie daarom voor een alternatieve tenlastelegging had moeten kiezen. Nu dit is nagelaten, is de tenlastelegging in strijd met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) en artikel 261 Sv, zodat de dagvaarding nietig moet worden verklaard.

De rechtbank overweegt als volgt. Verdachte wordt verweten dat zij een hoeveelheid geld van in totaal € 63.325,- van de Stichting Noord Bruist heeft verduisterd en, om te voorkomen dat deze verduistering aan het licht zou komen, gebruik zou hebben gemaakt van vervalste facturen en bankafschriften. Hoewel samenhang bestaat tussen deze ten laste gelegde feiten is – anders dan in geval van een alternatieve tenlastelegging – sprake van verschillende gebeurtenissen. Er bestaat dan ook geen enkel beletsel om deze feiten afzonderlijk van elkaar en georiënteerd op verschillende delictsomschrijvingen aan de verdachte ten laste te leggen. Dit verweer van de raadsman wordt verworpen en de dagvaarding is geldig.

3.2.

Overige voorvragen

De rechtbank is bevoegd, de officier van justitie is ontvankelijk en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 Beoordeling van de ten laste gelegde feiten

5 Bewezenverklaring

6 De strafbaarheid van de feiten

7 De strafbaarheid van verdachte

8 Motivering van de straffen

9 Toepasselijke wettelijke voorschriften

10 Beslissing