Rechtbank Amsterdam, 22-06-2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:4480, 6529883
Rechtbank Amsterdam, 22-06-2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:4480, 6529883
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 22 juni 2018
- Datum publicatie
- 29 juni 2018
- ECLI
- ECLI:NL:RBAMS:2018:4480
- Zaaknummer
- 6529883
Inhoudsindicatie
Schending zorgplicht door huurbemiddelaar; schade door hennepkwekerij; partijen krijgen gelegenheid zich uit te laten over exoneratiebeding nu verhuurder consument is.
Uitspraak
vonnis
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 6529883 CV EXPL 17-29018
vonnis van: 22 juni 2018
fno.: 8622
I n z a k e
wonende te [woonplaats]
eiser in conventie, gedaagde in voorwaardelijke reconventie
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. D.N. Allick
t e g e n
wonende te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde sub 1]
gemachtigde: mr. M. Goedhart
beiden gevestigd, respectievelijk wonende, te [plaats]
gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie
nader te noemen respectievelijk [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3]
gemachtigde: mr. P. Benders
wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde sub 4]
gemachtigde: niet verschenen
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 5 december 2017 met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in voorwaardelijke reconventie met producties van de zijde van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ,
- de conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde sub 1] .
Vervolgens is tussenvonnis gewezen en een datum bepaald voor een comparitie van partijen. De comparitie heeft plaats gevonden op 17 mei 2018. [eiser] is verschenen met zijn gemachtigde. Namens [gedaagde sub 1] is diens gemachtigde verschenen. [gedaagde sub 3] is verschenen, vergezeld door de gemachtigde van hem en [gedaagde sub 2] . [gedaagde sub 4] is niet verschenen. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht, de gemachtigden aan de hand van pleitaantekeningen. [eiser] heeft een akte houdende vermeerdering van eis ingediend. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
[eiser] is eigenaar van de zelfstandige woonruimte, gelegen aan de [adres 1] te [plaats] . Deze woonruimte (verder: het gehuurde) heeft hij met ingang van 21 november 2016 verhuurd aan [gedaagde sub 1] tegen een huurprijs van € 2.500,00.
Bij de totstandkoming van de huurovereenkomst tussen [eiser] en [gedaagde sub 1] (verder: de huurovereenkomst) heeft [gedaagde sub 2] bemiddeld. [eiser] heeft hiervoor € 2.500,00 betaald aan [gedaagde sub 2] . [gedaagde sub 2] heeft [gedaagde sub 1] als huurder aangedragen en de huurovereenkomst opgesteld.
[gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] zijn de vennoten van [gedaagde sub 2] .
In de huurovereenkomst staat onder meer:1.4 Het gehuurde de gemeubileerde woning met inventaris (...)4.3 Na ontvangst zal [gedaagde sub 2] de totale huursom over de eerste betaalperiode en de waarborgsom terstond aan verhuurder doorbetalen.
Tussen [eiser] en [gedaagde sub 2] is een beheerovereenkomst met betrekking tot het gehuurde gesloten. Op grond van die overeenkomst is [eiser] maandelijks een beheersvergoeding van € 50,00 exclusief BTW verschuldigd.
In maart 2017 heeft [gedaagde sub 1] het gehuurde onderverhuurd.
Op 1 juni 2017 zou [gedaagde sub 1] het gehuurde opleveren. Hij verscheen niet, wel werd geconstateerd dat zich tot kort daarvoor een hennepkwekerij in het gehuurde had bevonden. Het gehuurde was daardoor op een groot aantal plaatsen (zwaar) beschadigd.
Op 1 juni 2017 bestond een huurachterstand van € 7.050,00, op 2 mei 2017 was [gedaagde sub 1] daarvoor aangemaand.
vordering en verweer in conventie
2. [eiser] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis en na vermeerdering van eis – kort gezegd – betaling van gederfde huur, incassokosten, herstelkosten, kosten van ontbrekende inventaris, reis- en verblijfskosten. Primair dienen alle gedaagden hoofdelijk tot betaling hiervan veroordeeld te worden, subsidiair (dan wel meer en uiterst subsidiair) dient [gedaagde sub 1] , dan wel [gedaagde sub 2] en haar vennoten, dan wel dienen enkel de vennoten van [gedaagde sub 2] hiertoe veroordeeld te worden. [gedaagde sub 2] en haar vennoten dienen bovendien veroordeeld te worden tot betaling van het restant van de huur over november 2017 en de waarborgsom.
3. Voor zover [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] zich hebben verzet tegen de wijziging van eis wordt dat verworpen. De wijziging ziet op een vordering die al in de dagvaarding was aangekondigd en door [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ook was opgemerkt. [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hebben ook voldoende gelegenheid gehad hierop te reageren.
4. Aan de vorderingen legt [eiser] ten grondslag dat het gehuurde onder verantwoordelijkheid van [gedaagde sub 1] volledig is uitgewoond. De schade als gevolg daarvan dient hij te vergoeden. Ook [gedaagde sub 2] en haar vennoten zijn hiervoor aansprakelijk, nu zijn hun zorgplicht niet zijn nagekomen. Voorafgaand aan de totstandkoming van de huurovereenkomst is onvoldoende onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid van [gedaagde sub 1] . Daarnaast dienen [gedaagde sub 2] en haar vennoten de huur en de waarborgsom conform de huurovereenkomst af te dragen.
5. [gedaagde sub 1] betwist – kort gezegd – de hoogte van de gevorderde schade.
6. [gedaagde sub 2] en Van de Wouden voeren aan dat voldoende is gedaan om de betrouwbaarheid van [gedaagde sub 1] te controleren. Er is informatie opgevraagd en gecontroleerd. Dat inmiddels blijkt dat [gedaagde sub 1] geen deugdelijke huurder was, is wijsheid achteraf. Ook volgens [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] is de schade onvoldoende onderbouwd.
7. Op de verweren zal bij de beoordeling, voor zover van belang, nader worden ingegaan.