Home

Rechtbank Amsterdam, 07-10-2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:7305, 6509210 CV EXPL 17-28005

Rechtbank Amsterdam, 07-10-2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:7305, 6509210 CV EXPL 17-28005

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
7 oktober 2019
Datum publicatie
11 oktober 2019
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2019:7305
Zaaknummer
6509210 CV EXPL 17-28005

Inhoudsindicatie

Omdat een oud-werknemer van een Amsterdamse bedrijf in de offshore-industrie zijn nevenwerkzaamheden tegen de regels niet meldde bij dat bedrijf ontvangt hij geen 100.000 euro aan bonussen maar moet hij ruim 770.000 euro betalen aan het bedrijf. Dat heeft de kantonrechter bepaald.

Uitspraak

vonnis

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 6509210 CV EXPL 17-28005

vonnis van: 7 oktober 2019

I n z a k e

wonende te [woonplaats] ,

eiser in conventie, verweerder in reconventie,

nader te noemen: [eiser] ,

gemachtigde: mr. M.M.P.M. Lousberg,

t e g e n

OCEANTEAM SHIPPING B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,

nader te noemen: OTS,

gemachtigde: mr. A.C. Steensma.

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de navolgende processtukken en proceshandelingen:

-

de dagvaarding van 17 november 2017 met producties;

-

de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie met producties;

-

het instructievonnis van 22 januari 2018;

-

de dagbepaling comparitie van partijen.

Voorafgaand aan de comparitie zijn de navolgende processtukken ingediend:

-

een conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende eisvermeerdering in conventie met producties;

-

en akte overlegging producties tevens houdende eisvermeerdering in conventie;

-

de akte tot eiswijziging en overlegging producties van OTS;

-

een drietal producties door OTS.

De comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 25 april 2018. De kantonrechter heeft vervolgens mondeling uitspraak gedaan.

Het procesdossier van na de comparitie van partijen bestaat uit de navolgende stukken:

-

het proces-verbaal tevens houdende mondeling vonnis van 25 april 2018, waarbij [eiser] bewijs is opgedragen;

-

de akte uitlating bewijsopdracht van [eiser] van 14 mei 2018;

-

de akte overlegging producties van [eiser] van 14 mei 2018, met één productie;

-

het proces-verbaal van getuigenverhoor van 21 november 2018;

-

de akte voortzetting getuigenverhoor van [eiser] van 3 december 2018 met één productie;

-

de dagbepaling getuigenverhoor op 30 januari 2019;

-

de fax van de gemachtigde van [eiser] van 28 januari 2019 met één productie en het verzoek om de enquête te sluiten;

-

de akte uitlating contra-enquête en overlegging producties van 18 februari 2019 van OTS met twee producties;

-

de rolmededeling van 25 februari 2019, waarbij de zaak naar de rol is verwezen voor conclusie na enquête tevens uitlating producties aan de zijde van [eiser] ;

-

de conclusie na enquête tevens houdende akte overlegging productie van 18 maart 2019 met één productie van [eiser] ;

-

de brief van 21 mei 2019 van de gemachtigde van [eiser] met twee producties;

-

de antwoordconclusie na enquête van 27 mei 2019 van OTS;

-

de fax van 27 mei 2019 van de gemachtigde van [eiser] ;

-

de brief van 28 mei 2019 van de gemachtigde van OTS;

-

het e-mailbericht van 29 mei van de gemachtigde van [eiser] ;

-

de rolmededeling van 3 juni 2019, waarbij de zaak is verwezen naar de rol voor conclusie van repliek aan de zijde van [eiser] ;

-

de conclusie van repliek met producties van 1 juli 2019 van [eiser] ;

-

de conclusie van dupliek van 5 augustus 2019 van OTS.

Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten in conventie en in reconventie

1.1.

OTS maakt onderdeel uit van een groep van ondernemingen die zich bezig houdt met de exploitatie van schepen die offshore constructiewerkzaamheden verrichten en op de zeebodem pijpleidingen aanleggen. Verder exploiteert zij een rederij en verhuurt zij apparatuur voor de offshore markt. De moedermaat-schappij, Oceanteam ASA, is gevestigd in Noorwegen en heeft een notering aan de beurs in Oslo. [naam 1] was CEO van Oceanteam ASA en zijn vader, [naam vader] , was bestuursvoorzitter van Oceanteam ASA.

1.2.

[eiser] is op 2 april 2007 in dienst getreden bij OTS op basis van een arbeids-overeenkomst voor onbepaalde tijd, laatstelijk in de functie van managing director. In dat kader is hij ook benoemd tot statutair bestuurder van een aantal groeps-vennootschappen, niet zijnde OTS.

1.3.

In de arbeidsovereenkomst is onder meer bepaald:

“(…)

12. Confidentiality

The employee is expected to observe strict confidentiality during and after the period covered by this employment contract, regarding everything that has become known to him in any way whatsoever about the company from the employer as well as from affiliated companies, business relations/clients, which is subject to confidentiality or which he can reasonably assume is confidential.

13. Ancillary activities

The employee will, during his employment contract, without prior consent of the employer, not engage in any paid or unpaid work on his own behalf or on behalf of other parties if that work may have an adverse effect on the interest of the employer. (…)

16. Penalties

If the employee violates the provisions of clauses 12, 13 (….), he will, (…), forfeit to the employer, without any notice of default being required, for each violation a penalty of € 4.500, as well as a penalty of € 450 for each day that the violation continues, without prejudice to the right of the employer to claim full compensation, plus costs and interest instead of the penalty, if the damage actually suffered, exceeds the stipulated penalty. (…)”

1.4.

Op 9 april 2013 heeft OTS een overeenkomst met LS Cable Qatar gesloten, waarbij OTS zich verplichtte voor de duur van twee jaar een 4000 ton carrousel te verhuren. Onderliggend aan deze overeenkomst heeft OTS een commissieovereenkomst gesloten met Rightshore Business Developers Corp., gevestigd te Singapore.

1.5.

LS Cable is een Zuid-Koreaanse kabelfabrikant. Op 6 mei 2014 heeft (een vennoot-schap uit de groep van) OTS een overeenkomst gesloten met LS Cable voor de verhuur van een 4000 ton Kabel Carrousel, waarbij [naam 2] als project directeur wordt genoemd. Onderliggend aan deze overeenkomst heeft OTS op 10 juli 2014 een commissieovereenkomst gesloten met Emporos-ventures PTE Ltd.

1.6.

Bij brief van 30 september 2014 heeft Oceanteam Shipping ASA aan [eiser] onder meer het volgende bericht:

“(…) Reference is made to the Incentive Plan as adopted by the board of Oceanteam Shipping on 30 September 2014 (…)”. (…)

Subject to the terms and conditions as set forth in the Incentive Plan, you are hereby granted an award (…) of 55,000 Phantom Shares (…).”

1.7.

Bij brief van 5 juli 2016 heeft [naam 1] , namens Oceanteam ASA, onder meer het volgende aan [eiser] bericht:

“(…) we are happy to present to you an appreciation for your work performed and contribution made in 2015/2016 and as incentive for the company result in 2015. (…) Please be informed that the incentive is calculated to be gross USD 95.000,- / Euro 85.360,-. (…)”

1.8.

Bij afzonderlijke brieven van 28 november 2016 berichtte [naam 1] aan [eiser] dat vanwege een financiële reorganisatie op dat moment niet kon worden overgegaan tot uitkering van de phantom shares noch van de toegekende bonus en dat deze verplichting werd opgeschort. [eiser] heeft met deze opschorting ingestemd.

1.9.

De accountant van de groep, KPMG, heeft de geconsolideerde jaarrekening 2016 van de groep gecontroleerd. [naam 3] van KPMG is daarbij door een onderzoek van Graydon van 7 juni 2017 gestuit op transacties van OTS met Bel Offshore PTE Ltd, wiens naam later (weer) is veranderd in Emporos-ventures PTE ltd (hierna: Emporos), waarvan Bovando B.V. (hierna: Bovando) 100% aandeelhouder is.

1.10.

Bij OTS was bekend dat [eiser] 100% aandeelhouder en bestuurder is van Bovando. Op 8 juni 2017 heeft [naam 3] hierover dan ook informatie gevraagd aan [eiser] . [eiser] heeft [naam 3] doorverwezen naar [naam 4] , statutair bestuurder van Emporos.

1.11.

Op 12 juni 2017 heeft [naam 4] per e-mailbericht zes facturen verstuurd aan [naam 3] , waarbij Emporos in totaal USD 975.000,00 bij OTS in rekening heeft gebracht. Op de facturen is vermeld dat deze bedragen in rekening zijn gebracht voor “de levering van consultancy services en strategisch advies”. Volgens het begeleidende e-mailbericht van [naam 4] was dit advies verleend door [naam 5] en [naam 2] . Verder heeft [naam 4] bij dit bericht kopieën van bankafschriften van Emporos gezonden, twee facturen van 12 juli 2015 van [naam 5] en [naam 2] aan Emporos ten bedrage van respectievelijk USD 379.222 en 511.942 en een summier overzicht van inkomsten en uitgaven.

1.12.

Ook [eiser] heeft op verzoek van [naam 3] bij e-mailbericht van 12 juni 2017 documenten met betrekking tot Emporos overgelegd, waaronder het grootboek 2015, waaruit blijkt dat Emporos in dat jaar USD 1.697.604 aan commissie-betalingen heeft ontvangen met projectnamen als OTS, Broron, Mubarak en Subtech Qatar.

1.13.

KPMG heeft uiteindelijk op 23 juni 2017 in plaats van een normale (goedkeurende) verklaring een zogeheten “qualified opinion” afgegeven. In de verklaring van KPMG staat onder meer vermeld:

“(…) We have not been able to obtain sufficient audit evidence over the completeness of the statement from management regarding transactions with related parties. Consequently, we have not been able to establish whether there are undisclosed related party transactions or assess the impact of these on the consolidated financial statement of the Group and the financial statements of the Company. (…)”

1.14.

Bij e-mailbericht van 18 september 2017 heeft [eiser] aan [naam 1] gevraagd of hij tijd had om de discussie over zijn toekomst bij OTS voort te zetten.

1.15.

Bij brief van eveneens 18 september 2017 heeft OTS [eiser] opnieuw verzocht informatie over Emporos te verschaffen.

1.16.

[eiser] heeft zich op 18 september 2017 tegelijkertijd met zijn bij OTS werkende broer, [naam broer] , ziek gemeld.

1.17.

De gemachtigde van [eiser] heeft op 22 september 2017 OTS bericht dat de gevraagde informatie niet zou worden verstrekt.

1.18.

Op 9 oktober 2017 heeft OTS Hermes Advisory B.V. (hierna: Hermes) opdracht gegeven onderzoek te doen naar de achtergrond van de betalingen die aan Emporos zijn gedaan en heeft zij [eiser] op non-actief gesteld.

1.19.

[eiser] heeft de aan hem beschikbaar gestelde laptop en smartphone geretour-neerd, nadat de inhoud hiervan was gewist.

1.20.

Op 3 november 2017 heeft [eiser] in verband met de niet uitbetaalde bonus (1.7) van € 85.360,00 na verleend verlof ten laste van OTS conservatoir derdenbeslag laten leggen onder de ING Bank N.V. en de Coöperatieve Rabobank U.A. alsmede beslag laten leggen op een zogenaamde kabelcarrousel van OTS.

1.21.

Bij vonnis van 27 november 2017 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank het verzoek van OTS tot opheffing van dit beslag afgewezen.

1.22.

Bij brief van 24 november 2017 aan OTS heeft [eiser] zijn arbeidsovereen-komst per 31 december 2017 opgezegd.

1.23.

Bij brief van 29 november 2017 heeft OTS jegens [eiser] aanspraak gemaakt op betaling van de boete wegens overtreding van het nevenwerkverbod, dan wel schadevergoeding als deze op een hoger bedrag uitkomt.

1.24.

Bij beschikking van 17 januari 2018 heeft OTS verlof gekregen om ten laste van [eiser] conservatoir beslag te leggen, waarna zij beslag heeft laten leggen op de bankrekening, de woonboot en de speedboot van [eiser] .

1.25.

In februari 2018 heeft [naam 1] op de website van OTS en aan klanten van OTS bericht dat [eiser] (kort gezegd) zou hebben gefraudeerd door onbevoegde betalingen aan aan hem gelieerde entiteiten namens OTS te autoriseren.

1.26.

Na onderzoek heeft Hermes haar bevindingen neergelegd in een rapport van 28 maart 2018. In dat rapport staat dat [eiser] Emporos op 10 maart 2014 heeft opgericht in Singapore, dat [eiser] en [naam 4] directeur zijn, dat Emporos zich bezig houdt met “on- en offshore Wind, Oil & Gas trading and brokering”. Verder vermeldt het rapport dat OTS in de periode 2014-2016 een bedrag van in totaal USD 975.000,00 aan commissie aan Emporos heeft betaald op basis van een op 10 juli 2014 gesloten commissieovereenkomst voor advieswerk-zaamheden van [naam 5] en [naam 2] . In die overeenkomst is bepaald dat OTS als gevolg van de inspanningen van Emporos een 4000 ton demontabele carrousel aan LS Cable mag leveren. De overeenkomst is namens OTS alleen getekend door [eiser] en namens Emporos door [naam 4] . De betalingen zijn aan de zijde van OTS geautoriseerd door [eiser] , waarna [naam 1] de opdracht tot betaling heeft gegeven. Verder volgt uit het rapport dat van deze betalingen in totaal slechts € 551.983,00 is doorbetaald aan [naam 5] en [naam 2] . Hermes concludeert verder dat Emporos in 2015 in totaal € 1.697.604,00 aan commissie-opbrengsten heeft ontvangen van OTS, Broron, Subtech Qatar en Mubarak. Verder veronderstelt Hermes dat Emporos een master agreement met een looptijd van 12 maart 2014 tot en met maart 2016 heeft gesloten met Subtech Qatar, die daarna doorloopt tot deze wordt opgezegd. In addendum 1 bij deze overeenkomst is bepaald dat Subtech Qatar met behulp van Emporos een overeenkomst is aangegaan met LS Cable, dat zij daarvoor 2,5% van USD 22 miljoen aan Emporos zal betalen en dat communicatie uitsluitend tussen [naam 6] van Subtech Qatar en [eiser] zal plaatsvinden.

1.27.

Uit het Hermes rapport en de OTS-emailaccount van [eiser] blijkt verder dat [eiser] de volgende e-mailberichten heeft verstuurd:

(1) op 28 april 2014 een bericht aan Subtech: Something for you?” met een bij OTS ontvangen offerteaanvraag van Milad Industrial Equipment;

(2) op 26 mei 2014 een bericht aan [naam 7] van Emporos met de aan OTS gestuurde offerte aanvraag van KT Submarine;

(3) op 6 juli 2014 een bericht aan Subtech: “Something for you?” met het verzoek dat Prysmian eerder aan OTS stuurde;

(4) op 22 juli 2014 een bericht aan [naam 5] met tekeningen van een door OTS ontwikkelde kraan;

(5) op 14 november 2014 een bericht aan [naam 6] van Subtech met een bij OTS ingediende offerte aanvraag van Lorentzen & Stemoco;

(6) op 27 januari 2015 een bericht aan [naam 5] met een powerpoint presentatie met het volledige Sales & Operation Plan van OTS;

(7) op 30 januari 2015 een bericht aan [naam 8] met [naam 5] in de cc met een vertrouwelijk en omvangrijk marktonderzoek van [naam 8] dat in opdracht van en op kosten van OTS is uitgevoerd, waarbij [eiser] schrijft: “please keep confidential”.

(8) op 17 maart 2015 een bericht aan [naam 5] op zijn mailadres met de handelsnaam van Subtech, mermaidsubsea, waarin hij meedeelt dat hij de door KCI (een dochter van OTS) gemaakte tekening van een carrousel zal meenemen of sturen;

(9) op 13 april 2015 een bericht aan Subtech met een potentiële opdracht aan OTS van Petrobas via MOC Brazil (Braziliaanse agent), waarbij [eiser] schrijft: “I have some good contacts to achieve this”;

(10) op 30 april 2015 een bericht aan [naam 5] over de wens van Offshore Marine Management om te kopen, terwijl OTS vanwege concurrentie niet wil verkopen, waarin [eiser] schrijft: “If I can sell a 4000 I will as emp….lips are sealed”.

(11) op 1 en op 5 mei 2015 een bericht aan Subtech met de bij OTS ingediende offerteaanvraag van Ceona Offshore, waarbij [eiser] schrijft: Something for you! Let me know soonest”;

(12) op 18 juni 2015 een bericht aan [naam 2] over de wens van Ocean om te kopen, waarin [eiser] schrijft: “Have à look on this want to buy so no Oceanteam involved, I want to do it via Emporos. You may have to jump in”;

(13) op 13 januari 2016 een bericht aan medewerkers van Dutch Steel Fabricators B.V. met de door Aquatic aan OTS gestuurde en door ATS afgewezen offerte, waarbij [eiser] schrijft: “ik wil wel in zo iets investeren”.

(14) op 20 juni 2016 een bericht aan Fugro, een opdrachtgever van OTS, met de aankondiging van een mogelijk project in Australië, waarbij [eiser] [naam 5] en [naam 2] introduceert;

(15) op 16 augustus 2016 een bericht aan Subtech met een bij OTS ingediende offerteaanvraag van Abhay Ocean;

(16) op 5 december 2016 een bericht aan [naam 9] van OTS met het verzoek van Subtech of [eiser] belangstelling heeft voor een project van de Habtoor Leighton Group in Dubai, waarbij zij [eiser] verzoekt een risicoanalyse te maken ten behoeve van dit project;

(17) op 6 december 2016 een bericht aan [e-mail adres] met de notulen van de directievergadering van KCI, met salesplan 2017/2018, financiële doelstellingen, marktkansen en het gedetailleerde budget voor 2017/2018;

(18) op 6 december 2016 een bericht aan [e-mail adres] met de functieprofielen van OTS.

1.28.

Uit de e-mailaccount van [eiser] is verder nog naar voren gekomen dat hij op 3 juni 2015 aan een kennis heeft geschreven: “Ik ben ook een business bedrijf in Singapore voor zaken in Qatar [begonnen, ktr] en dat loopt erg goed. Redelijk wat geluk gehad hier in en hoef me in principe niet meer druk te maken.”

1.29.

Op 15 maart 2018 heeft [naam 1] aangekondigd zich per 30 maart 2018 terug te zullen trekken als CEO van OTS.

1.30.

Een week later, op 22 maart 2018, heeft ook [naam vader] zijn aftreden per direct aangekondigd.

1.31.

Op de website van tijdschrift Quote is op 28 maart 2018 een publicatie verschenen met de titel “Ceo en president-commissaris Nederlands offshorebedrijf Oceanteam beschuldigd van zelfverrijking”, waarin onder meer het volgende staat:

“(…) Geld afromen via een Cypriotische vennootschap en extreem hoge huur vragen voor een kantoor, zo zouden vader en zoon [naam vader] en [naam 1] zich hebben verrijkt ten koste van het door hun opgezette Noors-Nederlandse offshorebedrijf Oceanteam. (…)

In augustus 2017 trokken voornamelijk Noorse aandeelhouders (…) aan de bel en vroegen om opheldering over bepaalde geldstromen en over de hoge reiskosten die werden gemaakt. Een beschuldiging is dat geld aan het bedrijf zou zijn onttrokken door andere bedrijven gelieerd aan de [naam 1] ’s rekeningen te laten sturen. ‘En dan gaat het niet om kleine bedragen’, aldus de Noorse investeerder [naam 10] tegenover Quote. (…)

Maar op dat moment (omstreeks februari/maart 2018, ktr) wint [naam 10] zijn rechtszaak en gelast de rechtbank van Bergen (Noorwegen, ktr) dat het bedrijf 3 miljoen Noorse kroon vrijmaakt voor een onderzoek naar de geldstromen en de gang van zaken binnen het bedrijf. (…) Het bedrijf noemt de uitspraak van de rechter onjuist en is in beroep gegaan. (…) De rechter heeft vrijdag 23 maart uitspraak gedaan in dat beroep, en heeft het oordeel van de lagere rechter bekrachtigd. Dat betekent dat er een onderzoek dient te komen naar de rol van vader en zoon [naam 1] , hun reiskosten en de bedragen die zijn overgemaakt aan ‘gerelateerde partijen’. (…)”.

1.32.

In april 2018 heeft [eiser] (met Bovando en Emporos) de voorzieningenrechter van deze rechtbank verzocht OTS te veroordelen om de (pers)berichten van februari 2018 (zie 1.25) over hem te rectificeren en de door deze berichten door hem geleden te schade te vergoeden. [eiser] heeft daartoe aangevoerd volgens het vonnis van 25 mei 2018 dat hij “weliswaar betrokken is geweest bij de betaling van smeer-gelden aan [naam 5] en [naam 2] , maar met medeweten en zelfs op instructie van [naam 1] . Hij stelt dat de [naam 1] ’s hem nu als enige zondebok naar voren schuiven en hun eigen straatje schoonvegen, terwijl hij jarenlang veel geld voor OTS heeft binnengehaald en zelf niets van de smeergelden heeft ontvangen.” De vorderingen van [eiser] zijn afgewezen.

Geschil

in conventie:

2. [eiser] vordert, na wijziging eis, OTS bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van:

- € 84.403,55 netto, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 augustus 2016;

- € 24.537,98, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2018;

- € 1.471,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2017;

- € 1.712,96, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2017;

- de proceskosten, waaronder de kosten van het beslag ten bedrage van € 2.283,47.

Tevens vordert [eiser] te bepalen dat OTS hem alle e-mails met daaraan gehechte bijlagen dient te verstrekken die vanaf de emailadressen [e-mail adres] en [e-mail adres] zijn verzonden en ontvangen, zulks vanaf de periode 1 januari 2014 tot en met 20 juni 2017, zulks op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag of dagdeel dat zij niet geheel aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 500.000,00.

3. [eiser] stelt daartoe dat hem bij brief van 5 juli 2016 door OTS een bonus is toegekend van € 85.360,00 bruto, zijnde € 41.723,55 netto en dat deze niet is uitgekeerd. Deze bonus had ingevolge het handboek vóór 1 augustus 2016 betaald moeten worden, zodat OTS ook de wettelijke verhoging van 50% over dit bedrag verschuldigd is geworden, te weten € 42.680,00 netto. Verder zijn de aan [eiser] toegekende phantom shares niet op 1 januari 2018 bij einde dienstverband uitgekeerd, zodat [eiser] aanspraak heeft op uitbetaling van € 16.358,65, vermeerderd met 50% aan wettelijke verhoging ten bedrage van € 8.179,33. Ook heeft [eiser] recht op vergoeding van zijn onkosten over de maanden mei, juni en juli 2017 ten bedrage van € 1.471,00 per 1 augustus 2017 en over de maanden augustus en september 2017 ten bedrage van € 1.712,96 per 1 oktober 2017.

4. OTS heeft verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen zal hieronder voor zover van belang nader worden ingegaan.

in reconventie:

5. OTS vordert, na wijziging eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad [eiser] te veroordelen tot betaling van:

- € 701.100,00 aan verbeurde boetes;

- € 58.780,30 aan kosten voor het forensisch onderzoek;

- de proceskosten, waaronder € 4.685,05 aan beslagkosten.

6. OTS stelt daartoe dat [eiser] vanaf 10 maart 2014 tot en met 31 december 2017 voortdurend het verbod op nevenwerk, zoals bepaald in artikel 13 van de arbeidsover-eenkomst, heeft overtreden en daardoor de in artikel 16 van de arbeidsovereenkomst bepaalde boete is verschuldigd, te weten (€ 4.500,00 aan eenmalige boete en 1368 x € 450,00 aan dagboete =) € 620.100,00. Verder heeft [eiser] l8 keer het in artikel 12 van de arbeidsovereenkomst vastgelegde geheimhoudingsbeding overtreden, waardoor hij een boete van (18 x € 4.500,00 =) € 81.000,00 is verschuldigd. Tot slot is [eiser] volgens OTS de kosten voor het onderzoek van Hermes verschuldigd ten bedrage van € 58.780,30.

7. [eiser] heeft verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen zal hieronder voor zover van belang nader worden ingegaan.

Verdere beoordeling

BESLISSING